
“Ik ga vandaag eens niet naar school toe”
zei de kleine, luie Jan.
“Liever ga ik den tuin door wandelen.
Leeren: ik geef den brui er van”.
“Maar de tijd zal lang mij vallen.
Hoe breng ik het best hem om.
Wacht, ik zal ons Doesje leeren,
want dat beest is veel te dom”.
“Andere honden van zijn leeftijd.
Kunnen mooie kunstjes doen.
Pootjes geven, apporteeren
dat zijn honden van fatsoen”.
“Kom ga daar eens bij de bank staan,
flink den kop omhoog gericht.
Geef een pootje: zoo nog eenmaal
vlug en zet geen zuur gezicht”.
“Wat, gij bromt en wilt niet leren”
zei de kleine luie Jan.
“Wie niet hooren wil, moet voelen
‘k sla er op zoo hard ik kan.”
Maar wie komt daar stil den tuin in?
Vader is ’t:”ja, ja, mijn kind.
wie niet hooren wil, krijgt straf hoor.
Gauw jij naar de school gezwind”.