Alle kinderen van Snort,
Mogen in de Muizenford.
Met z’n tienen, met z’n tienen,
In de muizenlimousine.
Vader Snort zegt om te beginnen:
‘Kinderen houd je staarten binnen.’
Alle kinderen riepen: ‘Moe,
Waar gaan wij vandaag naar toe?
‘Piep’, zei moeder, nu je het zegt,
Niet naar de Veluwe, niet naar de Vecht,
Niet naar het bos en niet naar het strand,
Wij gaan vandaag naar het Zwoerdjesjesland,
Waar het spek aan de bomen groeit,
Waar de Leidse kaasboom bloeit,
Waar de dorpen en het plein,
Allemaal van zwoerdjes zijn.
Ieder huis en ieder hek,
Is van boterhammenspek
En daar tussen vloeit een stroom,
Niet van modder, maar van room.
O wat kan ik er naar verlangen,
Met mijn staart in de room te hangen.’
‘Rijden pa, pas op die paal’,
Vader drukt op ’t gaspedaal.
Dan opeens een reuze knal,
Piep, piep, piep, daar heb je het al.
Midden op de grote weg,
Hadden de muizen bandenpech.
Later als het donker wordt,
Slepen ze heel verdrietig de muizenford
Weer naar huis,
‘Pech gehad’, zei vader Muis.
Moeder Snort zei: ‘Lieve kinderen, lieve kinderen,
’t Mag niet hinderen, ’t mag niet hinderen.
Morgen met een nieuwe band,
Gaan wij toch naar Zwoerdjesland.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.