De vlo die in zijn leven
veel euveldaden had bedreven,
werd naar een klooster toe gezonden
om er te boeten voor zijn zonden.
Maar toen de abt de zondaar zag,
die snikkend op zijn knieën lag
sprak hij, ‘O vlo, o zondig wicht,
dat voor mij op uw knieën ligt,
ik vrees dat jij de broeders storen zult bij het bidden
en jeuk zult brengen in hun midden.’
De vlo diep van zijn schuld doordrongen,
verliet de abt met lode sprongen.
En buiten gaf het arme beest
van louter narigheid… de geest.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.