Een oude vlo die in z’n leven
veel zware zonden had bedreven,
werd naar een klooster toegezonden
om er te boeten voor z’n zonden.
Maar toen de Abt de zondaar zag
die snikkend op z’n knieën lag,
sprak hij: “O vlo, o zondig wicht,
die voor mij op uw knieën ligt
Ik vrees dat gij door ’t zondig springen
die broeders storen zult bij ’t zingen,
en jeuk zal brengen in ons midden
door ons te kietelen onder ’t bidden.”
De vlo, diep van z’n schuld doordrongen,
verliet de Abt met lome sprongen,
en buiten gaf het arme beest
van louter narigheid de geest.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.