Home / Versjes / Een mannetje van snoep
1616

Een mannetje van snoep


‘k Droomde gist’ren van een ventje,
En zijn neusje was van koek.
Van sukade was zijn buikje,
En van chocola zijn broek.
’t Ventje liep op witte klompjes,
En die waren van fondant.
En een wandelstok van suiker,
Had hij in zijn rechterhand.

Weet je wat zijn oogjes waren?
Kleine ronde stukjes drop.
En hij had zowaar als hoedje,
Een rozijnen tulband op.
Droeg daarbij een keurig kieltje,
En dat was van pannenkoek.
En dat stond hem even netjes,
Als zijn chocolade broek.

’t Stak zijn armpjes recht naar boven,
En hij riep ‘Nu ben ‘k een reus’.
En hij maakte met zijn handjes,
Voor de grap een lange neus.
Even later ging hij dansen,
En hij zong van tralala.
En tot slot gaf hij m’ een stukje,
Van zijn broek van chocola.

snoep

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten