Hansje gaat ’s avonds laat,
Nog geheel alleen op straat.
Stok en hoed staan hem goed,
Hij is welgemoed.
Bij de ingang van het bos,
Vleit hij zich op ’t zachte mos,
Hansje gaapt, Hansje slaapt
En snurkt als een os.
In de nacht, Hansje dacht,
Gunst nog toe wat lig ik hier zacht.
Hij kijkt rond maar hij vond,
Niets als donkere grond.
Angstig roept hij: ‘Lieve moe
Kom toch gauw naar Hansje toe!’
Hansje gaat ’s avonds laat
Nooit meer alleen op straat.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.