
Hoor, daar rolt een heerlijk deuntje,
met gebel en roffelslag,
vol gerinkel, vol getinkel,
op een hete zomerdag.
Deuren, ramen, vliegen open.
Ieder zwelgt in de muziek.
Timmerlui en professoren,
Upper-ten en Jan Publiek.
Managers vergeten zaken.
Opa walst met grootmama.
Documenten, paparassen,
blijven even in de la.
Allerlei bekende dansjes,
luchtigjes, vol romantiek.
Niemand houdt zich meer afzijdig.
Heerlijk, pierementmuziek
Mannen, vrouwen, jonge meiden,
allen deinen maatgetrouw.
De pastoor danst oecumenisch
met de dominee z’n vrouw.
Mensen hangen uit de ramen,
staan op stoepen en balkon.
Ze genieten van de wijsjes
en de warme zomerzon.
Orgelman, wil blijven draaien,
hier en daar en overal.
Door de klanken uit jouw orgel
wordt de buurt een festival.
Graag zie ik de snoepgoed-kleuren
van je orgel: rose-wit.
De figuren die bewegen,
of er leven in hen zit.
Orgelman, trek door ons straatje,
breng er weer wat leven in.
Begeleid met orgeldeunen;
When the Saints go marching in.