Home / Versjes / Het luchtballonnetje

Het luchtballonnetje

Met dank aan Nico Koolsbergen voor het insturen van de tekst

Levi Konijn had met zijn konijntjes
(hiermee bedoel ik natuurlijk zijn kleintjes,
te weten zijn zoontjes) de kermis bezocht,
en had voor ieder van hen een luchtballonnetje gekocht.

Fier stappen ze naast hun vader voort.
Het gewone gekibbel wordt in het geheel niet gehoord.
En Eli, Ben en Riel, de drie kleine mannen,
smeden onafgebroken luchveroveringsplannen.
En Eli, de jongste, zegt heel laconiek:
“Zeg jongens, nou doen we fijn aan aviatiek.”

Ontzetting grijpt eensklaps het drietal aan,
want Ben zijn ballon is naar de maan toe gegaan.
Het touwtje was van zijn vinger geschoven.
De ballon zoekt zijn weg naar het onmetelijke boven.
De oude Levi vindt dat natuurlijk een strop,
roept “Gammer!” en geeft de jongen een klap voor zijn kop.

Riel, bang dat de zijne hem ook zou smeren,
stopte het ding heel handig onder zijn kleren.
Opeens: een knal! Wat was het geval?
De ballon voelde zich in de nauwe ruimte nogal gedrongen
en was van pure benauwdheid uit elkander gesprongen.

De oude Eli maakt zich vreselijke kwaad.
Maar daar hij niet houdt van heibel op straat,
bezweert hij zijn kleintjes onder het lopen,
ze ‘liever te verzuipen’ dan nog een ballon te kopen.
Ik hoop dat u allemaal wel voelt,
dat hij hiermee niet zijn kleintjes maar zijn dubbeltjes bedoelt.

Eli, ook voor de zijne bevreesd,
is daarom praktischer geweest.
Hij heeft vlug de ballon en zijn benen genomen
en heeft daarmee heelhuids thuis weten te komen.
Daar aangekomen stopte hij het ding (staat u niet verwonderd)
onder het deksel van een zekere plaats. Afijn, nommer honderd…

Het toeval wilde dat ome Bram
die dag de familie bezoeken kwam.
Niet uit belangstelling, dan zou ik liegen,
dan kom je ook niet als een bezetene het huis binnenvliegen.
Nee, de nood was bij ome Bram zo hoog,
dat hij zonder te groeten naar achteren vloog.

Na een ogenblik hoorde men hem brommen:
‘Bij me gesond, wat sal me nou overkommen?’
De kleine Eli werd beurtelings rood en bleek,
de arme jongen raakte geheel van streek.
Maar wijselijk besloot hij maar te zwijgen,
uit angst dat hij van zijn pa op zijn falie zou krijgen.

Na een ogenblik van angstige spanning,
komt ome Bram, met een gezicht van ‘zie je niks an me?’
de kamer in. Zenuwachtig en aangedaan
spreekt hij de familie aan.

‘Beste familie, kijk me eens an.
Want jullie ome Bram is een wonderman!
Nooit ken je raden wat me nou overkwam.’
‘Na’, zei Konijn, ‘ken je eieren leggen?’
‘Veel erger’, zei Bram, Ik zal het je zeggen.
Juist op het moment – je begrijpt wat ik bedoel –
kreeg ik opeens een eigenaardig gevoel.
Ik kon maar niet begrijpen wat het was,
maar toen ik opgestaan was, zag ik het pas.

Er steeg iets omhoog, verschrikt keek ik om,
en stond van verbazing een ogenblik stom.
Want wat had ik van mijzelf in de gaten?
Ik had een wind met een velletje er omheen gelaten!’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten