
Ik fietste met een reuzevaart,
dwars door een groot kanaal
Mijn voorwiel zat vol sprotvis
Mijn achterwiel vol aal
En op mijn stuurtje zaten,
Zo heel op hun gemak
3 stokvisjes te praten
Een baars zwom in mijn zak
Toen viel ik over een keitje, dat speet mij vrees’lijk hoor
Want sprotvis, stokvisjes, baars en aal, die zwommen er vandoor!