Een jongen die zich zelve kleedt,
Is waard dat hij een kerel heet.
Maar als moe bij alles helpen moet,
Zelfs kousjes aan zijn voetjes doet,
Dan is hij maar een ukkie,
Zo’n heel klein ziele pukkie.
Zo sprak mama, haar Willem aan,
Aankleden had hij nog nooit gedaan.
Maar nu, bij zulks een ernstig woord,
Was hij in een keer aangespoord.
Hij wou het eens proberen,
Zou hij ’t niet kunnen leren?
Hij spant zich in maar ’t gaat verkeerd,
Gaat door tot dat hij transpireert.
Hij schaamt zich vreselijk voor zijn Moe,
En huilt van zorg en arbeid moe.
Door tranen stromen henen,
Ik heb ook zoveel tenen.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.