Onze kip heeft negen kuikens,
En die maken ’t haar wat druk!
Telkens hoor ik de oude roepen
Aan haar’ kleinen: tuk-tuk-tuk!
Nu eens is het om wat te eten,
Dan als zij gevaren ziet;
En de kuikens hooren ’t aanstonds.
En verstaan? Dat weet ik niet.
‘Tuk-tuk-tuk’ klinkt in mijne ooren,
Altijd eender, dat ’s gewis;
Maar voor kuikens kan het wezen,
Dat er wel verschil in is.
Ja, dat moet wel, want aan ’t loopen,
Zie ik duidelijk en klaar,
Of zij komen om wat te eten,
Of voor naderend gevaar.
Daarom zal ’t wel waarheid wezen,
En geen sprookje of bloot verhaal,
Wat ik onlangs heb gelezen:
‘Kippen spreken kippentaal.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.