
Wat doe jij daar, jij kleine guit?
Ben jij nu al je bedje uit?
Blijf warmpjes nog wat in de grond,
Want als de boze wind je vond…
Hij beet je dood.
Wij hebben nog ons jasje aan,
Jij komt daar zomaar buiten staan,
Je groene jasje los jij guit,
je witte kopje steekt er uit,
zo bleek en bloot….
[sneeuwklokje antwoordt:]
Ik ben er niet bang voor de boze wind,
‘k vertel van de lente mijn lieve kind.
Mijn klokje luidt zachtjes over de grond,
al de bloempjes die slapen in ’t rond hun beddekes uit.
Nu weet jij wel wat mijn vroegluiden beduidt.