Marietje was een heel lief kind,
Maar bang, verschrikkelijk bang.
Alleen in donker, voor geen geld,
Al was het in de gang.
Eens zei haar moeder: lieve kind,
Hier is een kaars mijn schat.
Ga even naar de zolder toe
En haal een turf of wat.
Marietje vloog de trappen op,
Met licht dorst zij wel gaan.
Maar boven ging haar kaarsje uit,
Toen bleef ze in ’t donker staan.
Drie stappen deed ze nog,
Maar o, daar viel iets op haar neer.
Het spookt, het spookt, ach help, ach help,
‘k Zie nooit mijn moesje meer.
Haar moeder vloog haar achterna
En denk niet dat ik jok,
Het spook dat haar te pakken had,
Was maar een oude sok,
Die van de lijn gevallen was.
Pas brandde het kaarsje weer,
Of lachend riep Marietje uit:
‘k Vrees nooit geen spoken meer.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.