Ik weet een aardig plekje,
Het prettigst, dat ik ken;
Ik zou, zo heus, niet weten,
Waar of ik liever ben.
Ik zit er zacht en warmpjes,
Ik speel er vrij en blij,
Ik wip er op en af weer,
En nooit verveelt dat mij.
Zo waar, dat kleine plekje
Is ’t prettigst, dat ik ken;
Ik berg me er, als ik vrolijk
En als ik treurig ben.
Zal ik je ’t plekje noemen?
‘k Dacht, dat je ’t lang al wist.
Mijn allerliefste plekje,
De schoot van Moeder is ’t.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.