Home / Versjes / Onder een baldakijn met franje lag Sinterklaas met griep in bed

Onder een baldakijn met franje lag Sinterklaas met griep in bed

Met dank aan Marja Bruikman voor het insturen van de tekst

Wit paard gallop

Wit paard in galop. Illustratie: Vecteezy (Yulia Gapeenko)

 

Onder een baldakijn met franje lag Sinterklaas met griep in bed.
De knapste dokters van heel Spanje kwamen hoofdschuddend aangezet.
Ze keken door hun uilenbrillen in Sinterklaas zijn zieke keel.
Ze schreven dropjes voor en pillen en bisschopswijn met veel kaneel.
Eén zei :”Laat mij naar Holland schrijven dat U dit jaar maar overslaat
Omdat U in Uw bed moet blijven”. Een tweede gaf dezelfde raad.
Een derde en een vierde knikten, “Dat zal het beste zijn misschien”.
Maar alle Zwarte Pieten snikten, ’t was werk’lijk vreselijk om te zien.
“Oh, denk eens aan die mooie dingen, die nu al op de kade staan,
Aan al die kinderen die zingen voordat ze ’s avonds slapen gaan.
Van.. hoor de wind waait door de bomen en… suikergoed en marsepein.
En zou Sintniklaas dan niet komen? Heel Holland zou in tranen zijn”.
’t Was treurig om ze aan te horen, die Moortjes om dat bed geschaard.
Wie dacht je wel trad toen naar voren? De schimmel was ’t, Sints liefste paard.
Hij schudde ernstig met zijn manen. “Nee“ zei hij, “nee dat gaat niet goed.
Wat helpen Sinterklaas die tranen? Ik weet er wel wat op, houdt moed.
In één van mijn geleerde boeken staat iets over een toverkruid.
Dat ga ik voor mijn meester zoeken”. En meteen was hij de kamer uit!

 

Buiten Madrid, diep in de bossen, woont heel alleen een toverkol,
Die drankjes stookt uit gras en mossen boven een vuurtje in haar hol.
De zon ging op, de zon ging onder, de schimmel draafde alsmaar door.
En dat hij moe werd was geen wonder. Maar van de toverkol geen spoor.
“Kon ik” dacht hij, “maar iemand vragen, iemand die thuis is in het bos.”
Door het vele lopen al die dagen liet van één hoef het ijzer los.
“Wat loop jij nog zo laat te dwalen“ klonk toen een stem, “en zo alleen?”
“Euh, ik moet bij de heks een drankje halen, wie je ook bent, breng me erheen!”.
“Daar” zei de stem, “daar waar de bomen als reuzen in de rondte staan.
Het makkelijk er in te komen, maar er uit zal minder makkelijk gaan!”.
Daar was het dus, de schimmel rilde. Hij dacht nog één keer heel goed na.
Hij kon nog terug, als hij dat wilde. En Sint dan? “Nee” zei hij, “ik ga!”
De boze heks deed hem zelf open. “Euh… wat wat wat wil jij, paard van Sinterklaas?”
“Ik wou” zei het paard “een drankje kopen. Want ziet U, hij is ziek, mijn baas”.
“Euh..wat kun jij voor die drank betalen?” “Wat U maar wilt “.
“Ik ik ik ik wil je staart, je moet me met je staart betalen!”
“Als-ie maar beter wordt “ zei het paard.
De schimmel beet zich op de lippen. “Als het dan moet “ zei hij, “begin!”
Toen ze als dol begon te knippen, hield het hele bos zijn adem in.
Twee glinsterende tranen gleden, de schimmel kon er niks aan doen,
Over zijn wangen naar beneden, vlak voor de boze heks haar schoen.

 

Het oude hoofd vol van gedachten, lag Sinterklaas, nog steeds met griep,
Op het drankje van het paard te wachten. En niemand in heel Spanje sliep.
De wachters tuurden op de toren door kijkers van het fijnste glas.
En iedereen spitste de oren of het paard nog niet in aantocht was.
Tot eindelijk, na lange dagen, ze zeiden al “hij komt niet terug“,
De schimmel langs de weg kwam jagen, het toverdrankje op zijn rug.
De poort van het paleis vloog open, de wachters staken de trompet.
Het paard, z’n hoeven stukgelopen kwam hinnikend aan Sint zijn bed.
Een glas werd haastig volgeschonken, het hele hof stond er om heen.
En nog voor hij het had uitgedronken was Sinterklaas weer op de been.
“Geef mij“ sprak hij “mijn staf en mantel. Wij gaan naar Holland, nog vannacht.
Waar onder iedere schoorsteenmantel een kinderschoentje op mij wacht. “
De Pieten werkten wat ze konden. “Kom paard“ riep Sint, “de boot vertrekt. “
Maar toen ze op vertrekken stonden, toen werd dat van die staart ontdekt.
De schimmel boog zijn hoofd en wachtte, hij dacht “ze sturen me terug.”
Hij voelde hoe ze om hem lachten en wezen op zij kale rug.
“Hé paard, ben jij niet wat verloren, vergeet je niks, mis je niet wat?”
Maar toen trad Sinterklaas naar voren, dia alles al begrepen had.
“Wat jullie Pieten heel je leven nooit had gedaan“ zei Sint, “deed hij.
Hij heeft de heks zijn staart gegeven! Zijn staart! En dat alleen voor mij!”
En toen, nog altijd op die kade, wat kreeg die trouwe schimmel daar?
Hij kreeg, je kunt het vast wel raden: een staart, zo mooi als engelenhaar!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten