Wat een kind dient te weten
Als het aan tafel is gezeten.
Is de tijd van eten daar,
Maak je vlug en zindlijk klaar
Immers proper, net en rein
Moet je bij den maaltijd zijn
Als je dan aan de tafel zit,
Zorg, dat je eerst eerbiedig bidt.
Kijk niet hier en kijk niet daar,
Denk alleen aan ’t bidden maar.
Gaap ook niet de schotels aan,
Wat in elke wel mag staan
Na ’t gebed wees stil en beleefd,
Wacht maar, tot men u iets geeft.
Ga niet met je vingers trommelen,
Laat ook niet je benen schommelen.
Krijg je wat, dan opgepast,
Neem je lepel netjes vast,
Doe je lomp dan kijft je pa
En tot straf beloop je schâ.
Als je uw soep te heet bevindt,
Blaas dan niet als Jan de Wind.
Roer er met den lepel door,
Zoo doet moeder ’t immers voor.
Leg uw elleboog niet te traag
Op de tafel ‘k zie ’t niet graag.
’t Staat zoo boersch en bovendien
’t Hindert nog je buur misschien.
Luister nu eens, rare guit,
Hoe mijn liedje verder luidt.
Eet wat u gegeven wordt,
Anders kom je licht te kort.
Volg vooral niet kleine Miet
Schreiend pruilt ze ‘ ‘k Wil dat niet’
’t Kon wel eens dat vader zei:
‘Ga maar heen van tafel gij.
Wat niet staat naar uwe maag
Heeft wed ik, ons poesje graag.’
En daar sta je dan te zweten,
Met veel honger en geen eten.
Zit niet met je stoel te wippen
Trek het kleed niet aan de tippen
Wellicht krijg je een ongeluk,
Vuile kleren, borden stuk.
Juist gelijk het onze Kris
Onlangs overkomen is.
Achterover hing de jongen
Met de kniëen op gedwongen
Maar op eens dan rompelpom
Viel hij met zijn zetel om.
Wel dat was toen een gerinkel
Heel de vloer een schervenwinkel
Want hij trok in zijn val,
’t Laken mee met bord en al.
Gij begrijpt of Paatje keef,
Krisje nog aan tafel bleef!
’t Liedje wordt haast te lang,
Gauw nog wat van groot belang.
Wees in alles heel beleefd,
Dankbaar als men u iets geeft
Keer u om, als gij moet hoesten.
Ook bij ’t snuiten, niezen, proesten.
Moet je gapen pas op hoor!
Gauw de vlakke hand er voor
Anders hoor je nog wellicht:
‘Gooi daar gauw die schuurdeur dicht.’
Biedt u iemand dit of dat
Of zegt men: ‘kom neem nog wat,
Zeg niet ‘Ja’, neen, antwoordt lief
‘Dank u wel’ of :’Asjeblief’.
Hebt ge eindelijk uw genoegen,
Houd dan op, meer zou niet voegen.
Maak met zakdoek of servet
Uwe lippen rein en net.
Loop nog niet van tafel heen,
Eerst behoort er weer gebeên,
Want aan God moet dank gegeven,
Voor gezondheid, spijs en leven.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.