Op zijn knietjes voor zijn kruisbeeld zat de kleine Valentijn
Traantjes stonden in zijn ogen want zijn hart leed bittere pijn.
Ach, zo sprak hij Lieve Jezus, moeder is de dood nabij
Wil mij toch het middel tonen, dat zij dra weer beter zij.
Ik heb een perk vol mooie rozen, allen pluk ik voor U af
En ik plaats ze voor Uw beeltenis, die mijn moeder, mij onlangs gaf.
Ik hoorde zeggen dat gij immer de liefdadigheid beloont
Dat gij rijkelijk zult zegenen, die zich mild voor de armen toont.
Ja ik wil liefdadig wezen voor mijn arme medemens
En niet waar oh lieve Jezus, gij vervult toch ook mijn wens
Ik heb zo’n aardig tortelduifje, dat in vroege morgenstond,
Mij zo blij komt tegenvliegen en komt eten uit mijn mond.
Ik ga het nu de vrijheid geven, het neme naar omhoog zijn vlucht
Het laat U zwart op wit U lezen, hoe zijn arme meester zucht
Want in keurig schrift geschreven, op het allerblankst papier,
Zal ik een briefje U doen geworden, door dit lieve trouwe dier.
Ja, die brief, gij zult hem lezen, ik ben er zeker van mijn God
En Gij zult vertederd worden en deernis hebben met mijn lot.
Na die woorden schrijft de kleine, vol vertrouwen een briefje neer,
Dat zijn torteltje moet brengen, boven bij de Lieve Heer.
O, het ongevoeligst hart dat er ooit op aarde was,
Werd tot schreiens toe bewogen, als hij zulk een briefje las.
Aan de vleugel van zijn duifje bindt hij nu het briefje vast.
Eens nog kust hij het lieve diertje en het vliegt henen met zijn last
’s Anderendaags reeds was zijn moeder van haar ziekbed opgestaan
En zij zag met dankbare ogen haar kleine engel aan.
Want zij voelt het in haar hart, dat haar lieve Valentijn
Haar door zijn vurige gebeden had verlost van ziekte en pijn.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.