
“Meneer Zwaan,”
zei koning Haan,
“noemt ge dat nog lopen?
Wagg’len is het, wat ge doet,
berg u in uw nest met spoed.
Of ga krukken kopen.”
“Broeder Haan,”
zei meneer Zwaan.
“Kom eens mee in ’t water;
zwem als ik, of volg mijn vlucht,
licht en statig door de lucht,
en bedil mij later”.