
De stoeltjes netjes aan de kant,
De poppekleertjes in de mand
De blokken in de blokkendoos,
Want anders wordt mijn moeder boos.
Zet Bruintje Beer maar in de hoek,
Die deugniet is ook altijd zoek.
De olifant, die leuke guit,
Mag heus vannacht de kast niet uit.
En Pieternel, de grijze poes,
Kan net nog naast de zwarte does.
De gummipop van kleine Aart,
Die past wel bij het houten paard.
De poppen doen we in hun bed.
De ballen doen we in het net.
‘Is alles opgeruimd? ‘ roept Moe,
‘Dan gaan we vlug naar boven toe!’