’t Zonnetje keek door de kiertjes,
Door de kiertjes van het gordijn
En het dacht: ‘Wel, zou klein Jansje,
Zou klein Jansje al wakker zijn?’
Maar klein Jansje, al was ’t al licht,
Lag nog met haar oogjes dicht.
’t Zonnetje dacht: ‘Nee, dat mág niet!
Jansje moest nu wakker zijn!’
En het stuurde een helder straaltje,
Door een kiertje van het gordijn.
’t Zonnestraaltje gleed daar heus,
Over kleine Jansjes neus.
’t Zonnetje moest hart’lijk lachen.
Weet je, wat het kindje deed?
’t Ging aan ’t niezen, toen het straaltje
Over ’t kleine neusje gleed.
’t Zonnetje tuurde,
’t Zonnetje gluurde.
En daar sprong de kleine guit,
Eén, twee, drie haar bedje uit!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.