1930-1945 Bevrijding van Europa



landingsvaartuig d-day oorlog bevrijding
6 juni 1944, Landingsvaartuig op D-day op Omaha Beach, Frankrijk

 

Op 6 juni 1944 begonnen de geallieerde met de Operatie Overlord, ook bekend als D-Day (Decision Day), aan de langverwachte bevrijding van Frankrijk. Een misleidende manoeuvre had de Duitsers ervan overtuigd dat de invasie zou plaatsvinden in het Nauw van Calais, terwijl het echte doel Normandië was. Na twee maanden oefenen in een gebied met rijen hagen, slaagden de Amerikanen erin om met Operatie Cobra uit te breken aan de westkant van het strand. Niet lang daarna staken de geallieerden over naar Frankrijk. Ze omsingelden en Duitsers en lieten 250.000 van hen in de val lopen in de Falaise. Zoals ook aan het Oostfront was gebeurd, weigerde Hitler een strategische terugtrekking totdat het te laat was. 100.000 Duitsers slaagden erin om uit de Falaise te ontsnappen maar met achterlating van het meeste van hun materieel en 150.000 Duitsers werden gevangengenomen. In een poging om hun operaties in Normandië te ondersteunen startten de geallieerden op 15 augustus de Operatie Dragoon, de invasie van Zuid-Frankrijk tussen Toulon en Cannes. De geallieerden slaagden erin om dit deel vast te houden en van daaruit bevrijdden ze Zuid-Frankrijk binnen twee weken. Hun opmars werd alleen wat vertraagd toen ze tegenstand ondervonden in de Vogezen van Duitse troepen die zich gehergroepeerd hadden.

De Duitsers werden nu geconfronteerd met drie krachtige geallieerde legers. In het noorden de Britse 21-ste Leger, onder aanvoering van Veldmaarschalk Sir Bernard Montgomery, in het midden het Amerikaanse 12-de Leger onder commando van Generaal Omar Bradley en in het zuiden het Amerikaanse 6-de Leger onder commando van Luitenant Generaal Jacob L. Devers. Zij allen stonden onder het opperbevel van de Amerikaanse Generaal Dwight D. Eisenhower, gezeten in het SHAEF (Supreme Headquartes, Allied Expeditionary Forces).

Onder de aanvallen vanuit het noorden en het zuiden van Frankrijk moest het Duitse leger zich terugtrekken. Het Franse verzet organiseerde een algemene opstand en de bevrijding van Parijs vond plaats op 25 augustus toen Generaal Dietrich von Choltitz zich overgaf. Daarmee negeerde hij de orders van Hitler die wilde dat Parijs tot het laatst behouden zou worden en dat de hele stad vernietigd moest worden.

De bevrijding van Noord-Frankrijk, België en Nederland was van groot belang voor de inwoners van Londen, omdat de Duitsers dan niet meer zouden beschikken over de plaatsen voor mobiele lanceerinrichtingen van de V-1 en V-2 (Vergeltungswaffen) waarmee ze Londen konden bereiken.

Helaas voor de geallieerden zorgden de Duisters ervoor dat alle haveninstallaties grondig vernield werden voordat de geallieerden ze in handen konden krijgen. Naarmate de geallieerden verder opstootten in Frankrijk werden daardoor hun aanvoerlijnen langer. De “Red Ball Express”, die met trucks alle geallieerde goederen aanvoerde, was eenvoudigweg niet meer in staat om vanuit de havens van Normandië voldoende aanvoer te realiseren naar het front, dat in september 1944 al dicht bij de Duitse grens lag

Vanaf D-Day hadden de geallieerden gediscussieerd over of ze nu over een breed front of een smal front moesten voorttrekken. Als de Britten doorgebroken waren vanuit het bruggenhoofd dat ze in het Normandische Caen geslagen hadden toen Operatie Goodwood van start ging en langs de kust getrokken waren, zou wellicht gekozen zijn voor een smal front. Maar de Amerikanen braken met Operatie Cobra uit via de West-kant van het bruggenhoofd om vervolgens over een breed front naar het Oosten op te trekken. Dit was altijd de favoriete strategie van Eisenhower en de andere Amerikaanse commandanten in het hoofdkwartier gweest. Dus werd de strategie om over een breed front aan te vallen gevolgd.

Market-Garden

De Engelse veldmaarschalk Montgomery overtuigde het oppercommando van de geallieerden ervan om een gewaagde aanval uit te voeren, Operatie Market Garden, waarmee hij hoopte dat de geallieerden de Rijn konden oversteken en daarmee een smal front te creëren waar hij voorstander van was. Paratroepen zouden van Engeland overgevlogen worden en moesten de bruggen overe de belangrijkste rivieren in het bezette Nederland veroveren. Het Britse 30-ste Legerkorps zou door de Duitse linies breken en zich verenigen met de paratroepen. Het verliep aanvankelijk voorspoedig. De geallieerden veroverden de haven van Antwerpen en konden zonder noemenswaardige tegenstand doorstoten naar Duitsland. Het 30-ste Leger kon verenigd worden met zes van de zeven paratroepen die bruggen in handen hadden, maar kon de groep die de brug over de Neder-Rijn in Arnhem in handen had, door onverwacht hevige tegenstand van de Duitsers, niet bereiken. Als gevolg daarvan werd de Engelse 1-ste Airborn Divisie vernietigd. Deze gebeurtenissen werden door Luitenant Generaal Frederick Browning samengevat met de woorden “een brug te ver”. Het offensief eindigde met Arnhem nog steeds in handen van de Duitsers en de geallieerden die een groot gebied vanaf de Belgisch grens tot de streek tussen Nijmegen en Arnhem in handen hadden.

De gevechten op het westelijke front leken zich te stabiliseren en de voortgang van de geallieerden bleven steken bij de Siegfried Linie (Westwall) en in het zuidelijke regionen van de Rijn. Begin september begonnen de Amerikanen aan een langzaam voortschrijdend en bloedig gevecht om het Hürtgenwald (in de buurt van Aken) om verder te kunnen doorbreken.

Slag om de Schelde

De geallieerden wilden de Scheldemonding vrij maken van Duitse strijdkrachten, zodat Antwerpen de belangrijkste aanvoerhaven zou kunnen worden voor de geallieerde legers. De stad Antwerpen was al op 4 september bevrijd maar het gebied van de Scheldemonding tot aan de stad nog niet. De bevrijding van de Scheldemonding werd toegewezen aan het Canadese 1-ste Leger, en zou vitaal zijn voor de geplande doorbraak door de Siegfriedlinie, omdat de geallieerde bevoorradingslijnen nog steeds terugliepen tot aan de landingstranden in Normandië.

Het gebied rond Breskens werd tijdens deze Slag om de Schelde in de Operatie Switchback door de Canadese en Poolse strijdkrachten vrijgemaakt van Duitsers met bombardementen en ten koste van veel slachtoffers.

Dit werd gevolgd door een aanval op Walcheren met behulp van amfibische voertuigen. Door bombardementen werd Walcheren onder water gezet.

Na vijf weken met enkele van de moeilijkste gevechten uit de gehele oorlog, waaronder een aantal amfibische landingen en aanvallen over open terrein, was de slag gewonnen door de Canadezen, Polen en Britten van het Canadese 1-ste Leger.

Drie weken later werd de haven van Antwerpen geopend voor de geallieerde scheepvaart. Hoewel deze slag niet erg bekend is, was hij essentieel om de geallieerde legers van voorraden te voorzien, waarmee de operatie op het front in West-Europa konden worden voortgezet.

In oktober besloten de Amerikanen dat ze Aken niet voorbij konden gaan omdat van daaruit de flanken van het Negende Amerikaanse Leger bedreigd werden. Het was de eerste grote Duitse stad die veroverd moest worden en Hitler gaf het bevel dat de stad tot elke prijs behouden moest worden. Bij de slag om Aken werd de stad uiteindelijk na zware gevechten door de geallieerden veroverd ten koste van 5.000 slachtoffers aan beide zijden en 5.600 Duitse krijgsgevangenen.

Ten zuiden van de Ardennen wisten de Amerikanen van september tot half december de Duisters terug te drijven tot achter de Siegfried Linie. Het oversteken van de Moezel en de verovering van Metz waren echter een moeilijk voor de Amerikanen doordat de Duitse troepen versterkt waren, de gebrekkige toevoer van goederen en het slechte weer. In september en oktober vocht het geallieerde Zesde Leger in de Vogezen, waarbij ze hevige weerstand van de Duitsers ondervonden en ze maar langzaam vooruit kwamen. In november brak het Duitse front door de hevige druk van geallieerde zijde en werden Belfort, Mulhouse en Straatsburg ingenomen en kwamen de geallieerden tot aan de oever van de Rijn. De Duitsers behielden echter een groot deel aan de westoever van de Rijn in de buurt van Colmar.

Het Ardennenoffensief

De Duitsers hadden al sinds de tijd dat de geallieerden doorbraken uit Normandië een tegenaanval voorbereid. Het plan heette “Wacht am Rhein” en hield in dat ze zouden aanvallen via de Ardennen om vervolgens naar het noorden af te buigen. De aanval begon op 16 december in wat bekend zou worden als het Ardennenoffensief (Battle of the Bulge). Dank zij het slechte weer, waardoor de luchtaanvallen door de geallieerden niet konden worden uitgevoerd, hadden de Duitsers aanvankelijk succes en konden ze oprukken tot bijna aan de Maas. Maar het Eerste Amerikaanse Leger wist ze weer terug te dringen en op 15 januari 1945 waren ze weer terug bij het uitgangspunt.

De slag om de Elzas

Op nieuwjaarsdag 1945 startten de Duitsers een kleiner offensief, “Nordwind”. De Duitsers probeerden daarmee Straatsburg te heroveren. Op verschillende plaatsen vielen ze het 6-de Leger aan. Omdat de geallieerde linie nogal uitgebreid was door het Ardennenoffensief kostte het veel moeite om de Duitsers tegen te houden en ze weer terug te dringen. Door een storm van Amerikaanse aanvallen waren de Duitser na vier weken weer teruggedrongen.

De verovering van Duitsland en de zege van de geallieerde strijdkrachten

De tangbeweging van het Canadese 1-ste Leger in de Operatie Veritable, vertrekkend vanuit het gebied rond Nijmegen en het 9-de Amerikaanse leger om met Operatie Grenade de Roer over te steken, had moeten beginnen op 8 februari 1945. Maar omdat de Duitsers stroomopwaarts de sluisdeuren verwoest hadden ontstonden er overstromingen. In de twee weken dat er overstromingen waren wilde Hitler Veldmaarschalk Gerd von Rundstedt niet toestaan om zich verder naar het oosten achter de Rijn terug te trekken, met als argument dat dit alleen maar tot uitstel zou leiden van de onvermijdelijke strijd. Hij gaf hem het bevel om op de plaats te blijven waar ze op dat moment waren.

Toen het water gezakt was slaagde het Amerikaanse leger erin om op 23 februari de Rijn over te steken. Andere geallieerden waren ook al dicht bij de westoever van de Rijn. De troepen van Rundstedt die zich nog op de westoever van de Rijn bevonden werden tijdens de slag om het Rijnland in de pan gehakt en er werden 290.000 man krijgsgevangen gemaakt.

Op vier plaatsen staken de geallieerden de Rijn over. Eén daarvan ontstond door een meevaller voor de Amerikanen toen de Duitsers er niet in slaagden om de Ludendorff Brug in Remagen op te blazen. Een andere was ontstaan door een snelle aanval en de andere twee waren gepland.

  • De Amerikaanse troepen van Generaal Omar Bradley waren in achtervolging van het desintegrerende Duitse leger en daarbij veroverden ze de brug over de Rijn in Remagen. Op 7 maart 1945 zorgden Bradley en zijn mannen ervoor dat de brug een volwaardige oversteek kon worden. Tien dagen nadat de brug veroverd was stortte deze tijdens werkzaamheden om de brug te versterken in elkaar. Daarbij werden 28 ingenieurs van het Amerikaanse leger en gedood en 93 anderen gewond. Maar toen hadden de Amerikanen hun positie aan de andere kant van de Rijn al versterkt en waren er al pontons naast de brug geplaatst waar ze konden oversteken.
  • Bradley vertelde aan Generaal Patton, die met het Amerikaanse Derde Leger door het gebied Palts trok om de Rijn even mee te nemen in zijn opmars. En dat deden ze op 22 maart met een snelle aanval ten zuiden van Mainz.
  • In het noorden trok het Britse 21-ste Leger in de nacht van 23 maart de Rijn over bij Rees en Wesel. Dit ging gepaard met de grootste luchtoperatie uit de geschiedenis, OperatieVarsity. Op de plaats waar de Britten de Rijn overstaken is die twee keer zo breed als de plaatsen waar de Amerikanen overstaken. Montgomery besloot dat dit alleen veilig kon met een zorgvuldig geplande operatie
  • Op 26 maart wist het 7-de Leger van de Amerikanen de Rijn over te steken in het gebied tussen Mannheim en Worms. De vijfde oversteek van de Rijn gebeurde later en op een veel kleinere schaal door het Franse Eerste Leger nabij Speyer.

Toen de geallieerden eenmaal de Rijn waren overgestoken waaierden de Britten uit in noordwestelijk richting naar Hamburg. Ze staken de Elbe over en gingen verder richting Denemarken en de Baltische Staten. Het Amerikaanse 9-de Leger, dat sinds het Ardennenoffensief onder Brits commando stond, gingen naar het zuiden om zo het Roergebied in de tang te nemen.

Britse en Canadese paratroepen bereikten op 2 mei 1945 de Baltische stad Wismar, net voor de Russen.

Het Amerikaanse 12-de Leger verdeelde zich, het 1-ste Leger trok noordwaarts om daar mee te helpen aan het omsingelen van het Roergebied. Op 4 april was de omsingeling compleet en werd het 9-de Leger onder het commando van het 12-de leger van Bradley gevoegd. De B-groep van het Duitse leger, onder commando van Veldmaarschalk Walther Model zat in de val in het Roergebied. En er werden 300.000 soldaten krijgsgevangene gemaakt. Het 9-de en 1-ste Amerikaanse Leger trokken nu verder oostwaarts en bereikten medio april de Elbe. Tijdens hun opmars stuitten ze op fel verzet in de steden Frankfurt am Main, Kassel, Maagdenburg, Halle en Leipzig. Die werden verdedigd door ad hoc samengestelde garnizoenen, bestaande uit restanten van het leger, de luchtafweer (FLAK:Fliegerabwehrkanone), de Volkssturm en leden van de nazi partij. Generaal Eisenhouwer en Bradley trokken de conclusie dat het geen zin had om de Elbe over te steken omdat Oost Duitsland toch bezet zou worden door het Rode Leger. Het 9-de en 1-ste Leger stopten bij de Elbe en de Mulde en maakten eind april contact met het Sovjet leger aan de Elbe.

Het Amerikaanse 3-de Leger trok op naar het oosten en bereikte het westelijk deel van Tsjecho-Slowakije en het zuidoostelijke deel van Beieren en noord Oostenrijk. Op de dag van de overwinning (VE-day, Victory of Europe Day) bestond het 12-de Amerikaanse Leger uit vier legers (Eerste, Derde, Negende en Vijftiende) met in totaal 1,3 miljoen manschappen.

Het Amerikaanse 6-de Leger trok richting het zuidwesten door Beieren in Oostenrijk en het noorden van Italië. Het Zwarte Woud en Baden werden onder de voet gelopen door het Franse Eerste Leger. Door de Duitse troepen werd in april nog hevig weerstand geboden bij Heilbronn, Neurenberg en München, maar de weerstand was na een gevecht van enkele dagen gebroken. Delen van de Derde Infanterie Divisie waren de eerste troepen die bij Berchtesgaden aankwamen en ze bezetten het dorp, inclusief het Berghof, de residentie van Hitler in de Alpen. Het Duitse Leger G gaf zich in Haar, in Beieren, op 5 mei 1945 aan de Amerikanen over. Veldmaarschalk Montgomery accepteerde op 4 mei 1945 de overgave van alle Duitse troepen in Nederland, het noordwesten van Duitsland en Denemarken en op de Lüneburger Hei (gebied tussen Hamburg, Hannover en Bremen). Omdat de operationele commandant van deze strijdkrachten Groot Admiraal Karl Dönitz was, de nieuwe Rijkspresident van het Derde Rijk, betekende dit in feite dat oorlog in Europa voorbij was.

Op 7 mei accepteerde Eisenhower in zijn hoofdkwartier in Reims de overgave van alle Duitse troepen aan de westerse geallieerden en de Sovjet Unie uit handen van de Duitse Chef Staf, Generaal Alfred Jodl, die het document met de overgave om 2.41 uur ondertekende. Generaal Franz Böhme kondigde de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse troepen in Noorwegen aan. Op 8 mei 1945 om 23.01 uur werden alle operaties gestaakt.

Naar volgende pagina

Naar vorige pagina

Terug naar 1930-1945

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten