Graag wil ik u bedanken. Dit is het vers waarna ik op zoek was.
Heb dit 55 jaar geleden moeten opzeggen maar was niet alles in mijn geheugen blijven hangen. Wist de helft nog maar. BEDANKT
Dag Christina Scheffers,
Ik zie dat het ondertussen al even geleden is dat u deze vraag gepost heeft. Misschien heeft u het gedicht ondertussen ook al gevonden. Hier de rest van het gedicht:
De mooiste handen
Wat zijn er toch veel handen
Op heel deez’ wijde aard.
En wat zijn al die handen
Toch voor ons allen waard?
Daar heb je moeders handen
zo zorgzaam altijd weer.
En vaders goede handen,
vereeld soms, ruw maar teer.
En kindjes leuke handjes,
wat zijn die mollig klein.
En van die slaande handen
moeten van bengels zijn.
De handen van een oudje
die zo vol rimpels zijn.
De handen van de dokter
die stilt zo vele pijn.
De lange smalle handen
zijn van de violist.
De zanger of de dichter,
of van de componist.
De handen van de zieke
vermoeid soms saamgevouwd.
De handen van de kunstenaar
die aan zijn schepping bouwt.
De hand van ’t jonge meisje,
zo lief, zo mooi, zo fijn.
De hand van de verpleegster
kan soms zo nodig zijn.
En dan die werkmanshanden,
zo eerlijk’ goed en trouw.
En dan ons beider handen:
van u, van mij, van jou.
Maar ik ken nog twee handen,
de mooiste hier op aard,
die zijn er in dit leven
onoemelijk veel waard.
Dat zijn de priesterhanden,
de troosters in de nood,
dat zijn voor ons de dragers
van ’t reine Hemelbrood.
Wat gaan die priesterhanden
vaak zegenend toch rond,
of leggen ’t Brood der Engelen
in onze mensenmond.
En in de stille biechtstoel
,,Absolvo”; ik ontbind.
Een priesterhand u zegent,
ge zijt weer Jezus’ vrind.
Bij dood of bij geboorte,
de priesterhand is klaar,
communie, huwelijk, klooster,
de priesterhand is daar.
En als na vele jaren
God legt twee handen stil,
dan vragen nieuwe handen:
Neem Lieve Heer, ik wil!
O, reine priesterhanden,
ik bid voor u om kracht,
ik bid voor u om sterkte,
in de vervolgingsnacht.
O, priesterhand, niet vrezen!
Het is u toch bekend,
dat Jezus eenmaal zeide:
,,’k ben met U tot het end”.
Moeder Everma
Het is inderdaad een prachtig gedicht!
Ik hoop dat ik u hiermee geholpen heb.
Vriendelijke groeten,
Dankjewel voor de reactie, maar dit is niet het gedicht dat ik zoek. Het begint echt zoals ik hierboven schreef, ik heb het voor gelezen in 1960 en ben het kwijt geraakt.
groetjes
Graag wil ik u bedanken. Dit is het vers waarna ik op zoek was.
Heb dit 55 jaar geleden moeten opzeggen maar was niet alles in mijn geheugen blijven hangen. Wist de helft nog maar. BEDANKT
Dag Christina Scheffers,
Ik zie dat het ondertussen al even geleden is dat u deze vraag gepost heeft. Misschien heeft u het gedicht ondertussen ook al gevonden. Hier de rest van het gedicht:
De mooiste handen
Wat zijn er toch veel handen
Op heel deez’ wijde aard.
En wat zijn al die handen
Toch voor ons allen waard?
Daar heb je moeders handen
zo zorgzaam altijd weer.
En vaders goede handen,
vereeld soms, ruw maar teer.
En kindjes leuke handjes,
wat zijn die mollig klein.
En van die slaande handen
moeten van bengels zijn.
De handen van een oudje
die zo vol rimpels zijn.
De handen van de dokter
die stilt zo vele pijn.
De lange smalle handen
zijn van de violist.
De zanger of de dichter,
of van de componist.
De handen van de zieke
vermoeid soms saamgevouwd.
De handen van de kunstenaar
die aan zijn schepping bouwt.
De hand van ’t jonge meisje,
zo lief, zo mooi, zo fijn.
De hand van de verpleegster
kan soms zo nodig zijn.
En dan die werkmanshanden,
zo eerlijk’ goed en trouw.
En dan ons beider handen:
van u, van mij, van jou.
Maar ik ken nog twee handen,
de mooiste hier op aard,
die zijn er in dit leven
onoemelijk veel waard.
Dat zijn de priesterhanden,
de troosters in de nood,
dat zijn voor ons de dragers
van ’t reine Hemelbrood.
Wat gaan die priesterhanden
vaak zegenend toch rond,
of leggen ’t Brood der Engelen
in onze mensenmond.
En in de stille biechtstoel
,,Absolvo”; ik ontbind.
Een priesterhand u zegent,
ge zijt weer Jezus’ vrind.
Bij dood of bij geboorte,
de priesterhand is klaar,
communie, huwelijk, klooster,
de priesterhand is daar.
En als na vele jaren
God legt twee handen stil,
dan vragen nieuwe handen:
Neem Lieve Heer, ik wil!
O, reine priesterhanden,
ik bid voor u om kracht,
ik bid voor u om sterkte,
in de vervolgingsnacht.
O, priesterhand, niet vrezen!
Het is u toch bekend,
dat Jezus eenmaal zeide:
,,’k ben met U tot het end”.
Moeder Everma
Het is inderdaad een prachtig gedicht!
Ik hoop dat ik u hiermee geholpen heb.
Vriendelijke groeten,
Dankjewel voor de reactie, maar dit is niet het gedicht dat ik zoek. Het begint echt zoals ik hierboven schreef, ik heb het voor gelezen in 1960 en ben het kwijt geraakt.
groetjes
Ik ken wel het gedicht:
Ik zie op m`n oude handen
hun taak is bijna gedaan.
Brachten ze eer of schande
of brachten ze zegen aan
enz enz.