Hier wel een lied oud en nieuw. Wijze: daar was laatst een meisje loos.
Er wordt om de beurt gezongen
Het lied van vroeger en nu
1. jong: Nu is er een nieuwe tijd,
die is veel beter, die is veel beter,
nu is er een nieuwe tijd,
wij zijn die oude gelukkig kwijt.
2. jong: Onze tijd geeft veel vertier,
lekker fijn swingen, lekker fijn swingen,
onze tijd geeft veel vertier,
er is meer vrijheid en meer plezier.
3. jong: Rijden is naar onze zin,
vlugger en vlugger, vlugger en vlugger,
rijden is naar onze zin,
wij zetten lekker de vaart er in.
4. jong: Ja, wij mogen nu veel meer,
nu neem je dagelijks, nu neem je dagelijks,
ja, wij mogen nu veel meer,
nu neem je dagelijks een andere heer.
5. jong: Wij gaan straks de ruimte in,
lekker naar ’t maantje, lekker naar `t maantje,
wij gaan straks de ruimte in,
lekker naar ’t maantje da’s naar onze zin.
6. jong: Kleren dragen wij nog wel,
niet zulke dikke, niet zulke dikke,
kleren dragen wij nog wel, ¬
maar lekker luchtig en niet dat geknel.
7. jong: Centen hebben wij genoeg,
ook mooie huizen, ook mooie huizen,
centen hebben wij genoeg,
machinaal werken en niet dat gezwoeg.
8. jong: A.O.W. en A.W.W.,
dat is je ware, dat is je ware,
A.O.W. en A.W.W.,
goede verzorging en de oudjes tevree.
9. jong: Kousen stoppen, wat een gedoe,
is niet meer nodig, is niet meer nodig,
kousen stoppen wat een gedoe,
met onze panty’s is dat nu taboe.
10. jong: Oude tijd en nieuwe tijd,
wat zal het wezen, wat zal het wezen,
oude tijd en nieuwe tijd,
wij gaan toch saam naar de eeuwighe
1. oud: Er was eens een goede tijd,
dat was de oude, dat was de oude,
er was eens een goeie tijd,
dat was de oude vol zaligheid.
2. oud: In die goeie oude tijd,
was er geen onrust, was er geen onrust,
in die goeie oude tijd,
was er alleen maar tevredenheid.
3. oud: In die goeie oude tijd,
reden geen brommers, reden geen brommers,
in die goeie oude tijd,
was op de weg enkel veiligheid.
4. oud: In die goeie oude tijd,
waren geen hippies, waren geen hippies,
in die goeie oude tijd,
werd er alleen maar op zondag gevrijd.
5. oud: Iedereen was welgezind,
leefde zo rustig, leefde zo rustig,
iedereen was welgezind,
liet op z’n dooie gemakkie een wind.
6. oud: Wij, wij reden in een koets,
heel erreg rustig, heel erreg rustig,
wij, wij reden in een koets,
nu eens wat vlugger en dan weer stapvoets.
7. oud: Borstrok aan en baaierbroek,
anti reumatisch, anti reumatisch,
borstrok aan en baaierbroek,
lekkertjes zweten en ruiken naar koek.
8. oud: Geld ging in een oude sok,
daar zat het warrem, daar zat het warrem,
geld zat in een oude sok,
wij leefden sober en maakte geen gok.
9. oud: De belasting was heel laag,
dat was gelukkig, dat was gelukkig,
de belasting was heel laag,
er was geen geld voor een stuk in je kraag.
10. oud: Ja, de vrouwen waren zo tam,
naaien en breien, naaien en breien,
ja, de vrouwen waren zo tam,
echt lekker deeglijk en mak als een lam.
11. oud: Oude tijd en nieuwe tijd,
wat zal het wezen, wat zal het wezen,
oude tijd en nieuwe tijd,
wij gaan toch saam naar de eeuwigheid.
Gerelateerd:
Wij zijn jong Wij zijn jong, de aard' ligt open, Lokt en roept met sterk…
Hier wel een lied oud en nieuw. Wijze: daar was laatst een meisje loos.
Er wordt om de beurt gezongen
Het lied van vroeger en nu
1. jong: Nu is er een nieuwe tijd,
die is veel beter, die is veel beter,
nu is er een nieuwe tijd,
wij zijn die oude gelukkig kwijt.
2. jong: Onze tijd geeft veel vertier,
lekker fijn swingen, lekker fijn swingen,
onze tijd geeft veel vertier,
er is meer vrijheid en meer plezier.
3. jong: Rijden is naar onze zin,
vlugger en vlugger, vlugger en vlugger,
rijden is naar onze zin,
wij zetten lekker de vaart er in.
4. jong: Ja, wij mogen nu veel meer,
nu neem je dagelijks, nu neem je dagelijks,
ja, wij mogen nu veel meer,
nu neem je dagelijks een andere heer.
5. jong: Wij gaan straks de ruimte in,
lekker naar ’t maantje, lekker naar `t maantje,
wij gaan straks de ruimte in,
lekker naar ’t maantje da’s naar onze zin.
6. jong: Kleren dragen wij nog wel,
niet zulke dikke, niet zulke dikke,
kleren dragen wij nog wel, ¬
maar lekker luchtig en niet dat geknel.
7. jong: Centen hebben wij genoeg,
ook mooie huizen, ook mooie huizen,
centen hebben wij genoeg,
machinaal werken en niet dat gezwoeg.
8. jong: A.O.W. en A.W.W.,
dat is je ware, dat is je ware,
A.O.W. en A.W.W.,
goede verzorging en de oudjes tevree.
9. jong: Kousen stoppen, wat een gedoe,
is niet meer nodig, is niet meer nodig,
kousen stoppen wat een gedoe,
met onze panty’s is dat nu taboe.
10. jong: Oude tijd en nieuwe tijd,
wat zal het wezen, wat zal het wezen,
oude tijd en nieuwe tijd,
wij gaan toch saam naar de eeuwighe
1. oud: Er was eens een goede tijd,
dat was de oude, dat was de oude,
er was eens een goeie tijd,
dat was de oude vol zaligheid.
2. oud: In die goeie oude tijd,
was er geen onrust, was er geen onrust,
in die goeie oude tijd,
was er alleen maar tevredenheid.
3. oud: In die goeie oude tijd,
reden geen brommers, reden geen brommers,
in die goeie oude tijd,
was op de weg enkel veiligheid.
4. oud: In die goeie oude tijd,
waren geen hippies, waren geen hippies,
in die goeie oude tijd,
werd er alleen maar op zondag gevrijd.
5. oud: Iedereen was welgezind,
leefde zo rustig, leefde zo rustig,
iedereen was welgezind,
liet op z’n dooie gemakkie een wind.
6. oud: Wij, wij reden in een koets,
heel erreg rustig, heel erreg rustig,
wij, wij reden in een koets,
nu eens wat vlugger en dan weer stapvoets.
7. oud: Borstrok aan en baaierbroek,
anti reumatisch, anti reumatisch,
borstrok aan en baaierbroek,
lekkertjes zweten en ruiken naar koek.
8. oud: Geld ging in een oude sok,
daar zat het warrem, daar zat het warrem,
geld zat in een oude sok,
wij leefden sober en maakte geen gok.
9. oud: De belasting was heel laag,
dat was gelukkig, dat was gelukkig,
de belasting was heel laag,
er was geen geld voor een stuk in je kraag.
10. oud: Ja, de vrouwen waren zo tam,
naaien en breien, naaien en breien,
ja, de vrouwen waren zo tam,
echt lekker deeglijk en mak als een lam.
11. oud: Oude tijd en nieuwe tijd,
wat zal het wezen, wat zal het wezen,
oude tijd en nieuwe tijd,
wij gaan toch saam naar de eeuwigheid.