Beroemdheden



Marten Toonder

(met dank aan Liesbeth de Nijs voor het geleverde materiaal)

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Marten Toonder wordt op 2 mei 1912 geboren als zoon van kapitein Marten Toonder en Trijntje Huizinga. Marten Toonder jr. bezoekt de lagere school aan de Westersingel en later ook andere scholen in Rotterdam.

In 1931gaat hij met zijn vader op zeereis naar Buenos Aires en leert in Argentinië de tekenaar Dante Quinterno kennen, die door Walt Disney, de schepper van onder andere Donald Duck, is opgeleid. Hij raakt onder de indruk van Quinterno’s werk en besluit striptekenaar te worden. In 1933 volgt Marten Toonder tekenlessen en gaat werken bij de uitgeverij en drukkerij Nederlandse Rotogravure Maatschappij NV in Leiden, waar hij stripfeuilletons tekent.

Hij treed in1935 in het huwelijk met zijn buurmeisje Afine Kornelie Dick, kortweg Phiny Dick (fot rechts uit 1942). Het echtpaar gaat in Leiden wonen. Ook zijn vrouw is geboren in Rotterdam en is eveneens kind van een zeekapitein. Phiny Dick maakt tekeningen en schrijft kinderboeken en strips. Ze ontpopt zich tot compagnon van Marten Toonder. Ze bedenkt bijvoorbeeld de strip Olle Kapoen en de strippoes Miezelientje en schrijft teksten bij Kappie.

In 1938 stapt Toonder over naar uitgeverij Diana in Amsterdam en schrijft Dom Sombrero en Tom Poes. Dom Sombrero wordt uitgegeven in Zweden, Tom Poes in Argentinië en Tsjechoslowakije.

Als gevolg van de oorlog (1941) verdwijnt Mickey Mouse als stripverhaal uit De Telegraaf. Op 16 maart 1942 begint dit dagblad daarom met de publicatie van het eerste verhaal van Tom Poes.

Toonder maakt in 1942 samen met  Joop Geesink films voor de Nederlandse Spoorwegen en voor Philips. Hij begint een eigen bedrijf: de Toonder Studio’s, achtereenvolgens gevestigd in diverse panden in Amsterdam.

Als De Telegraaf in 1944 een hoofdredacteur krijgt die lid is van de SS, stopt Toonder met de Tom Poesstrip voor die krant. Hij laat zich manisch-depressief verklaren en kan daardoor stoppen met zijn werk zonder onder te duiken. In een dependance van zijn studio is intussen al een tijd de illegale drukkerij D.A.V.I.D. (De Algemene Vrije Illegale Drukkerij) gevestigd.

Marten Toonder wordt, net als zijn broer Jan Gerhard, medewerker van het aanvankelijk illegale blad Metro, waarvoor hij onder meer politieke cartoons maakt en dat van november 1944 tot juli 1946 verscheen.

27 juli 1945 

Nee, jij mag niet meespelen,

 jij bent nooit aardig tegen Gretchen.

9 november 1945    

Truman als Strooman

In 1946 verschijnt de Tom Poesstrip in 50 kranten in binnen- en buitenland. Toonder begint ook aan nieuwe strips: Kappie en Panda. De Studio’s zijn een NV geworden waar diverse tekenaars en tekstschrijvers werken. Enkele bekende namen die in de loop van de jaren bij de Toonder Studio’s hun carrière begonnen: Hans Kresse, Ben van ’t Klooster, Walling Dijkstra, Dirk Huizinga, Dick Matena, Lo Hartog van Banda.

Krantenstrip, Kappie en het mysterie van de ijszee

De Nieuwe Rotterdamsche Courant publiceert in 1947 voor het eerst een stripfeuilleton van Toonder: Tom Poes en de wonderdokter. Het is het eerste verhaal van een lange reeks. In totaal heeft Marten Toonder 177 verhalen voor dagbladen gemaakt; daarvan verschenen er 154 in de NRC en later in het NRC Handelsblad. Andere kranten die na de oorlog Bommelverhalen plaatsten, zijn: de Volkskrant, de inmiddels verdwenen kranten De Tijd en Het Vaderland en een reeks regionale dagbladen.  Bovendien gaan de Toonder Studio’s meer en meer tekenfilms produceren. 

In 1947 wordt het striptijdschrift Tom Poes opgericht 

1947

1949

1950

Terwijl de Toonder Studio’s in 1954 een periode van groei en bloei doormaken dankzij de succesvolle verhalen over Tom Poes en heer Bommel introduceert Marten Toonder een nieuwe stripfiguur: Koning Hollewijn. De Toonder Studio’s produceren inmiddels negentien verschillende stripverhalen, waaronder bekende figuren als Kappie.

In 1955 verwerft Toonder het lidmaatschap van de vereniging van Letterkundigen.

Door zakelijke problemen en conflicten trekt Toonder zich in 1964 goeddeels terug uit zijn bedrijf, dat inmiddels naar Nederhorst den Berg is verhuisd, en emigreert van Blaricum naar Greystone in Ierland. Daar zet hij het tekenen en schrijven van de Bommel- en Tom Poesverhalen voort.

De Bezige Bij begint in 1967 met de uitgave van een serie van 43 reuzepockets met Bommelverhalen. De literaire kwaliteiten van Toonder vinden aldus erkenning. En in 1982 schrijft Marten Toonder het boekenweekgeschenk.

In 1983 is de première van De film: “Als je begrijpt wat ik bedoel” waaraan Toonder samen met producer Rob Houwer twee jaar heeft gewerkt. In 1986  verschijnt het laatste Bommelverhaal. Toonder gaat zich wijden aan het schrijven van zijn autobiografie.

In 1990 overlijdt zijn echtgenote Phiny Dick.

In 1992 komt het eerste deel van de driedelige autobiografie uit, “Vroeger was de aarde plat”, dat de periode 1912-1939 beschrijft. Later verschijnen “Het geluid van bloemen” (1939-1945) en “Onder het kollende meer Doo” (1945-1965). In datzelfde jaar wordt Toonder onderscheiden met de Tollensprijs, Nederlands oudste literaire prijs, wegens zijn verrijking van de Nederlandse taal.  

In 1995 wordt Toonder benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

NRC Handelsblad publiceert op 1 april 1998 voor de laatste maal een Bommelfeuilleton: het slot van Heer Bommel en het einde van eindeloos. In totaal tekende Marten Toonder 177 verhalen waarin de slimme kat en zijn naïeve vriend B. Bommel de hoofdrol spelen.

Op woensdag 27 juli 2005 overlijdt Marten Toonder.

Enkele hoofd en bijrolspelers uit de verhalen van Tom Poes en Olivier B. Bommel

O. B. Bommel

Voluit: heer Olivier Berendinus Bommel. Heer van stand, voor wie geld geen rol speelt. Bewoner van het slot Bommelstein. Dikwijls onbegrepen. Hoewel zeer klassenbewust, niet onsympathiek. Rijdt in een bescheiden auto, de Oude Schicht, en gaat bescheiden gekleed: slechts in een geruite jas. Heeft, vervuld van goede bedoelingen, het onnavolgbare vermogen ontwikkeld in meer dan zeven sloten tegelijk te lopen en geeft daarvan anderen de schuld.

Heeft een matig gevoel voor wat redelijk is. Ietwat driftig van aard. Gaat hakkelen wanneer hij nerveus of bang is. Er is nu eenmaal meer dan een heer met een teer gestel kan verdragen. Is royaal, altijd bereid de portefeuille te trekken. Beroept zich vaak op wat zijn goede vader altijd zei. ,,En daar houd ik mij aan.” Was bijna zijn hele leven lang vrijgezel. Trouwde ten slotte met juffrouw Doddel, zijn buurvrouw, die hem zeer bewonderde. Voor zover bekend verdween daarmee het avontuur uit zijn leven.

Tom Poes

Witte, naakte, geslachtsloze kat met grote ogen. Jonge vriend van heer Bommel, onophoudelijk diens redder in de nood (Tom Poes, verzin een list). Voor hem is het heer Ollie. Zeer bescheiden gehuisvest, in de buurt van Bommelstein. Verbond aan menig avontuur zijn naam. Zonder Tom Poes geen Olivier B. Bommel. Roept desondanks ambivalente gevoelens op.

Kinderen vinden hem een slimmerik – de echte held van de verhalen, die alles door heeft. Was vermoedelijk altijd al de beste van de klas. Volwassenen ergeren zich aan zijn foutloosheid, zijn politieke correctheid, zijn vlekkeloze karakter, zijn immuniteit voor de geneugten des levens, zijn eeuwige listen. En zijn sceptische houding jegens alles wat heer Bommel te berde brengt. Voorziet dat al te vaak van een tweeletterig commentaar: hm.

Joost

Bediende van heer Bommel, zijn meester, heer Olivier. Verzorgt en serveert eenvoudige doch voedzame maaltijden, meestal met de ogen (bijna) gesloten. Gaat correct gekleed. Maar onder zijn vest, zegt hijzelf, klopt een gevoelig hart. Verzorgt ook de tuin bij slot Bommelstein. Houdt bovendien van krachtig stofzuigen. Kent zijn plicht en zijn plaats, hetgeen blijkt uit opmerkingen als ‘excuseer’,als ik zo vrij mag zijn’, ‘met uw welnemen’, ‘als u mij toestaat’, ‘als u mij wilt verschonen’. Weet zich overigens opvallend vaak in de penarie te werken. Raakt dan zijn onverstoorbaarheid kwijt, neemt ontslag, op welk zeer betreurenswaardig besluit hij altijd terugkomt. Want een trouwe en loyale knecht, dat is hij al tientallen jaren.

De Canteclear

Voluit: Querulijn Xaverius markies De Canteclaer van Barneveldt. Ook wel De Cantecler de Barneveld. Onuitstaanbare ijdeltuit, en daarom zo leuk. Wijnkenner. Buurman van Bommel. Haat hem tot diep in al zijn veren, acht hem ver beneden zijn stand, rekent hem eigenlijk tot het grauw, het gemeen, het rapaille, het janhagel. Verkeert zijns ondanks veel met Bommel, die hij met ‘ge’ aanspreekt. Veinst vaak niet op de naam van zijn buurman te kunnen komen: ‘eh….Bommel’.

Spreekt Nederlands in combinatie met fantasie-Frans. Gebruikt woorden als ‘parbleu’, ‘par exemple, ‘affreus’, ’tiens’, ’tonnerre’, ’terrible’, ‘fi donc’. Draagt altijd een lorgnon bij zich. De edelman publiceerde diverse dichtbundels, speelt viool. Krijgt van anderen daarvoor niet de waardering die hij zichzelf in hoge mate toedicht.

Wammes Waggel

Een domme gans, en daarmee is al veel gezegd. Gaat opgewekt door het leven, gedraagt zich als een wandelend pretpark. ‘Hihihihi.’ ‘Goedlachs’ is in zijn geval een eufemisme, een woord dat hij ongetwijfeld niet kent. Hetzelfde geldt voor ‘naïef’. Begroet eenieder opgewekt met ‘hallo luitjes’.Altijd doende met een nieuwe nering, die nimmer rendabel is. Verkoper van ijsjes in de winter, van erwtensoep in de woestijn, dat soort dingen. Wacht dus dikwijls tevergeefs op klanten. Barst bij tegenslag – mits hij na lange tijd in de gaten heeft dat er sprake is van tegenslag – makkelijk in huilen uit. Dat duurt nooit lang. Want het leven is enigjes, reuze leuk.

Bullebas

Commissaris van politie. Strenge, autoritaire, gezagsgetrouwe dienstklopper, wiens streven het is boeven, schurken en rovers achter de tralies te zetten. Stelt evenwel, bij zijn pogingen het recht zijn loop te laten hebben, niet altijd de juiste prioriteiten. Vindt dat in een rechtsstaat een vermoeden nog geen bewijs is, maar neemt heer Bommel nogal eens ten onrechte op de korrel.

,,Wat je te zeggen hebt, zullen we netjes opschrijven, zodat we het later tegen je kunnen gebruiken.” Bulderende, zware stem, maar praat en mompelt ook veel in zichzelf. Driftig van aard. Ziet zich nogal eens voor dilemma’s geplaatst: ,,Donders, wat nu te beginnen?” Belangrijkste assistent: brigadier Snuf.

Bul Super en Hiep Hieper

Geboefte, vrije jongens. Gewetenloze, ruwe zakenlieden. Betitelen heer Bommel als ‘Bolle’. Bul Super, sigarenroker, is de meestal grommende, driftige baas.

Hieper, sigarettenroker, is de nerveuze, bangige knecht van Bul Super, die veelal wordt afgesnauwd.

Kunstvervalsers, fraudeurs. Ongunstige schedels. Hieper was bij nader inzien liever eerlijk gebleven. ,,Had ik maar beter opgepast.” Maar het is te laat. Er is geen oplichterij denkbaar waaraan Super en Hieper zich niet schuldig hebben gemaakt, onder het motto ‘zaken zijn zaken’. Worden desondanks nooit langdurig tot het cachot veroordeeld.

Dickerdack

Opportunistisch magistraat. Type dat naar beneden trapt en naar boven slijmt. Vertoeft graag in het gezelschap van markies De Canteclaer van Barneveldt en andere hooggeplaatsten, bij voorkeur in de sociëteit De Kleine Club voor een begrijpend gesprek. Aanwezigheid van Bommel aldaar wordt door hen met moeite getolereerd. Beschikt over imponerende dienstauto met chauffeur. Is soms bereid zich voor de gewone Rommeldammers in te spannen, mits het geen geld kost. Heeft meer oog voor de belangen van het zakenleven. Delegeert het meeste werk aan de klerk Dorknoper of commissaris Bulle Bas. Laat zich een maaltijd op Bommelstein overigens doorgaans goed smaken.

Prlwytzkofsky

Professor uit onduidelijk Midden- of Oost-Europees land, wiens spraak onderhevig is aan Duitse invloeden. Der naam is Prlwytzkofsky. Met ener z in der midden. Der goede dag.’ De natuurkundige probeert op ‘gans wetenschappelijker wijze’ het beste voor de samenleving te bereiken. Stopwoord: ‘praw’.

Werkt aan de gemeente-universiteit en het stadslaboratorium van Rommeldam, maar trekt vaak de wijde wereld in. Wordt geassisteerd door de muis Alexander Pieps. Moet niets hebben van zijn collega Sickbock, die hij als een ‘onwetenschappelijker kwak’ beschouwt.

Dorknoper

Ambtenaar der eerste klasse. Correcte dienaar van de magistratuur, met wie niet te marchanderen valt. Is wel bereid tot een minnelijke schikking. Maar alles moet altijd kloppen. Voorschriften dienen te worden opgevolgd. Belastingaanslagen moeten op tijd de deur uit en belastinggelden horen stipt te worden betaald. Tegen daklozen moet zorgvuldig worden opgetreden.

Kadastrale aangelegenheden dienen keurig te worden bijgehouden. Kent zelf alle artikelen van de gemeentelijke verordening uit het hoofd. Licht ter begroeting beleefd de hoed. ,,Een ambtenaar heeft ook gevoel, al wordt dat dikwijls over het hoofd gezien.”

Terpen Tijn

Schilder, kunstenaar van naam. Grootmeester en artiest. Leeft dicht bij de natuur. Heeft een afkeer van regelmaat en orde. Kort aangebonden type. Is wat grof in de mond, noemt heer Bommel bijvoorbeeld tegenover Joost wel eens diens ‘bolle baas’, zegt tegen Bommel en anderen ‘makker’, ‘zever niet’. En windt nergens doekjes om: ‘Aan m’n zolen.’ Rookt onophoudelijk pijp, draagt altijd een alpinopetje. Vibreert, is grondstoffelijk bezig, voelt gevaarlijke trillingen. Is op zoek naar rust in zijn geraamte. Kan niet altijd op het juiste, ‘eh…dinges’, komen.

Wal Rus

Kapitein van de Albatros, een schip van de wilde vaart. Oude, kloeke zeerob, die slechts met tegenzin voet aan wal zet, want daar wonen overgehaalde landrotten. ,,De enige beschaving die ik ken, is ver op zee, zo ver mogelijk van land af.” Zijn vaartuig ligt desondanks vaak aan de kade van Rommeldam.

Is nogal driftig van aard, weinig fijn besnaard, ruw in de mond, stevige vuisten. Maar geen kwade man. Vaardig stuurman, gaat graag op verre avonturen. Spreekt heer Olivier helaas nooit met de juiste naam aan. Bobbel, Boffels, Bommers, Blobbers, Blommers, Boffers, Bobbels, Hobbels, Bubbels, Blubber of Broddel. Maar nimmer: Bommel.

Sickbock

Professor Joachim Sickbock. Diabolisch figuur, zeer omstreden en universele geleerde, die het kwade met de wereld voorheeft.

Voortdurend aan het experimenteren, met DNA-moleculen of ander spul. Tracht de Schepping te herscheppen naar zijn eigen kwalijke denkbeelden. Betaalt schulden liever niet af. Is wel altijd uit op subsidie ter financiering van de hoge kosten van zijn dubieuze onderzoek. ,,De wetenschap staat voor niets”, meent hij. Roept bij tegenslag of ander ongerief: ‘Ei, ei’. Dat gebeurt dikwijls als Tom Poes hem dwarsboomt – dat ‘witte ventje’.

Olivier B. Bommel is in 20 verschillende talen vertaald en in elk land heet hij weer anders

hieronder een kleine opsomming: 

Duitsland

Herr Bummel

Engeland

Oliver B. Bumble

Finland, Noorwegen

Teddy Bjørn

Frankrijk

Monsieur Bommel

Nederland

Olivier B. Bommel

Spanje

Olivero B. Bomel

Zweden

Oliver B. Bumble

Rommeldam

Rommeldam, het stadje waar heer Bommel woont, heeft van 1955 tot en met 1959 in miniatuurvorm bestaan in het Brabantse Oisterwijk. Dr. J.F.L.M. Cornelissen heeft over de geschiedenis van het miniatuurstadje Rommeldam het boek Rommeldam gemaakt .

Het miniatuurstadje werd in 1955 officieel geopend door de schrijver Godfried Bomans. In een van de hoofdstukken wordt verteld hoe de wegen van Bomans en Toonder elkaar ooit kruisten. Ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling verscheen destijds de door Toonder vervaardigde Nieuwe Rommeldamse Coerier. ‘Rommeldam’ bevat 100 kleurenfoto’s en 150 zwart-witfoto’s van Rommeldam. Eiso Toonder, zoon van Marten Toonder, schreef een voorwoord. Het boek is te bestellen bij de Marten Toonder Verzamelaars Club in Sittard.

De Rechten van de Mens

Uitgeverij De Vijver, 1998. Omdat het vijftig jaar geleden is dat de Verenigde Naties de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ vastlegden, heeft Amnesty International het boek De Rechten van de Mens opnieuw laten uitgeven. Dit boek van Marten Toonder verscheen eerder al in 1956. Koning Hollewijn gaat in het verhaal op zoek naar de schriftelijk vastgelegde rechten van de mens, nadat ze uit zijn paleis zijn verdwenen. Het wordt de lezer verhalenderwijs duidelijk wat de essentie is van de rechten van de mens.

Meer nog dan een scherp satiricus, een Juvenalis van naoorlogs Nederland, is Toonder een meester-verteller, al is niet iedereen het met die kwalificatie eens.

Door Toonder aan de taal toegevoegde begrippen

Minkukel

Het woord minkukel maakte zijn debuut in de Nederlandse taal op 23 februari 1963, in aflevering 4.835 van verhaal 102 Tom Poes en het Kukel. Ra-ra, een mannetje met een dokterstas, meet met een soort stethoscoop Prlwytzkofski’s kukel.

Dat valt niet goed uit:,,Geen plus, verklaarde hij [Ra-ra], na een ogenblik aandachtig geluisterd te hebben. ,,Een min-kukel. Dank u.”

Denkraam

Het woord denkraam debuteerde op 7 januari 1950 in de Nederlandse taal, in aflevering 870 van verhaal 38 Tom Poes en Kwetal, de Breinbaas. Heer Bommel ontmoet Kwetal en vraagt hoe hij heet, maar Kwetal begrijpt hem verkeerd.

,,Neem me niet kwalijk!”, mompelde de oude, ,,er schijnt een fout in mijn denkraam te zijn ! Ik volg u niet. Ik heb daar trouwens meer last van, van mijn denkraam bedoel ik.”

Kommer en kwel

De uitdrukking kommer en kwel debuteerde op 20 april 1960 in de Nederlandse taal, in aflevering 3.985 van verhaal 89 .Heer Bommel en de Hachelbouten. Bommel ontmoet een mannetje met een wandelstok, een haakneus en een lange sik.

Het is Hobbel Hachelbout, die hem somber voorspelt:

,,Het is duidelijk, dat er zwarte tijden voor uw deur staan: uw huisnummer, dat 13 is, een oud ravennest, dat op uw hoofd valt, een zéér slecht voorteken; die kale plek in uw tuin… een heksenkring. Het is alles kommer en kwel. ’t Is hachelijk. Hiertegen helpt alleen berusting.”

De gangbare, veel oudere, verbinding was kommer en gebrek (en daarvoor kommer en honger). Toonders kommer en kwel zal mede vleugels hebben gekregen door de alliteratie. Van Dale vermeldt de verbinding sinds 1984, zonder naar Toonder te verwijzen. Enkele voorbeelden van recent gebruik: ‘Kommer en kwel van een junkie’, ‘kommer en kwel op de beurs’ (november 1997) en ‘slordige kommer- en kwellectuur’.

EINDE

Bronnen:

NRC April 1998

Wikipedia

Nederlandse stripgeschiedenis

Voor informatie en bestellen zie: www.uitgeverijpanda.nl

Terug naar Nostalgie

                                     

                                                                                                                                

                                                                                                                           

 

 


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten