In Held zonder vaderland wordt het leven van de Poolse Jood Dolek Guensberg geschetst, die als arts bij de Eerste Poolse Pantserdivisie streed. Bij de bevrijding van Zuid-Nederland ontmoet hij zijn grote liefde. Na de oorlog bouwt hij met haar een nieuw bestaan op in Twente en wordt één van Nederlands eerste anesthesisten. Over de Holocaust en de oorlog spreekt hij zelden. Miriam Guensberg, zijn dochter, schreef meerdere romans over haar Pools-Joodse achtergrond, en duikt ditmaal in het bewogen leven van haar vader.
Het boek geeft in de eerste hoofdstukken weer hoe Polen in de Tweede Wereldoorlog verzeild raakte en hoe haar vader zich ontwikkelde van kind tot arts. Haar vader groeide op in Polen als enig kind, maar zijn leven veranderde omdat er na negen jaar twee broertjes bijkomen. Hij vertrekt na zijn schooltijd naar het buitenland voor zijn medicijnenstudie. Via Tsjechië gaat hij naar Italië. Daar voelt hij zich goed thuis en hij mag zich na acht jaar arts noemen.
Italië koos in de oorlog eerste instantie de kant van Duitsland maar ook hier wordt het antisemitisme steeds erger en noodgedwongen verhuist Dolek weer; nu naar Frankrijk, waar de Poolse regering in ballingschap verblijft. Hij sluit zich daar aan bij het Poolse leger.