Componisten



 

Franz Liszt

(door Ilse Steel)

 

(klik op de plaatjes om ze te vergroten en op de blauwe titel van de muziek om die te horen en zien)

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

 

Liszt

op jonge leeftijd

Ferencz “Franz’ Ritter von Liszt werd op 22 oktober 1811 geboren aan het hof van prins Nicholaas Joseph Esterházy in Raiding, Hongarije, geboren als zoon van Adam Liszt en Maria Anna Lager. Op 23 oktober werd Franz gedoopt. Hij woonde negen jaar met zijn vader Adam en zijn moeder Maria Anna in het grootste huis van het dorp. Dat zegt niet veel want de overige huizen waren nauwelijks groter dan hutten. Er gaat alleen een zandweggetje naartoe, verder is het dorpje helemaal afgesloten van de rest van de wereld. Thuis werd alleen Duits gesproken. Ook het onderwijs dat Franz van de dorpskapelaan kreeg, was in het Duits. Zo groeide hij op zonder Hongaars te leren. Zijn jeugd bestond vrijwel uitsluitend uit muziek. Hij heeft nauwelijks andere vakken gehad dan lezen, schrijven en rekenen. De rest moest hij in latere jaren inhalen.

Vanaf zijn allerjongste jaren was Franz al een virtuoos op de piano. Al snel begon hij zelf te improviseren en ook zijn eigen melodieën op te schrijven. Deze aangeboren gave ontwikkelde hij door onvoorstelbaar hard te studeren, waarbij hij de legendarische Paganinni als voorbeeld nam. Het eerste muziekonderricht kreeg hij van zijn vader, Adam Liszt, die accountant was in dienst van vorst Esterházy in Eisenstadt, toen Haydn daar dirigent was van de hofkapel. Al snel zag hij dat zijn zoon een buitengewoon muzikaal talent had. Franz gaf zijn eerste concert in 1820 in Oedenburg toen hij pas negen jaar oud was. Hij maakte zo veel indruk op een groep Hongaarse mecenaten (kunstbeschermers) dat zij besloten om voor Franz een opleiding in Wenen te betalen.

In 1821 ging Liszt naar Wenen en studeerde daar bij Carl Czerny en Antonio Salieri. Czerny die zelf les had gekregen van Beethoven gaf de Beethoventraditie door aan Liszt. Het was dan ook Liszt die de laatste grote Beethovensonates voor het eerst in het openbaar uitvoerde. Het was Liszt die Beethovens symfonieën op geniale wijze voor piano bewerkte. Czerny was zo enthousiast over de jonge Franz, dat hij het overeengekomen honorarium niet wilde hebben. Ook voorzag Czerny hem van alle goede en bruikbare muziekstukken die in die tijd voorhanden waren.

Franz Liszt op dertienjarige leeftijd,

lithografie François de Villain 1824

Op 1 december 1822 gaf Franz zijn eerste openbare concert, het succes was zo groot dat meerdere concerten volgden. Adam Liszt slaagde er in met behulp van Beethovens secretaris Anton Schindler de grote meester er toe te bewegen een concert bij te wonen. Diep ontroerd beklom Beethoven na het concert het podium en kuste de jonge Franz op het voorhoofd (het is twijfelachtig of dit ook werkelijk heeft plaats gevonden). Vanaf dit moment verbreidde de faam van het wonderkind zich over geheel Europa. Tegen het einde van 1820 verliet de familie Liszt Wenen en vestigde zich in Parijs.

In Parijs wilde hij aan het conservatorium studeren, maar werd als buitenlander door Cherubini niet toegelaten. Toch verwierf hij in Parijs al spoedig de reputatie van een fenomenale pianist die zijn instrument bespeelde op een manier die eerder deed denken aan een circusartiest, dan een serieuze concertpianist. Zijn ‘circuskunsten’ zoals hij ze zelf noemden, schokten het aristocratische publiek van de salons waar hij optrad en al snel werd hij het idool van Parijs. Twee musici die hij in Parijs ontmoette waren van wezenlijk belang, Paganini en Chopin. De eerste vanwege zijn ongeëvenaarde techniek op de viool, de tweede door zijn vermogen de piano op zeer poëtische wijze te laten klinken. Liszt en Chopin raakten bevriend, niet alleen als musicerende collega’s, maar ook op het persoonlijke vlak.

Luigi Cherubini

Niccolo Paganini

Frederic Chopin

Franz Liszt

Jarenlang trekt hij door Europa waar glorie en eerbewijzen zijn deel worden. Bij het componeren wordt hij geleid door Ferdinando Paër en Antonin Reicha. In 1824 schrijft hij een kort melodramatisch werk, “Don Sanche, ou le Chateua d´ Amour”, dat in 1825 voor het eerst werd uitgevoerd maar al snel wordt vergeten. Liszt liet zich niet ontmoedigen en zette intussen zijn carrière als pianist voort. In deze periode schreef hij 12 etudes die hij speciaal componeerde om de ongebruikte technische mogelijkheden van de piano verder te ontwikkelen waarop hij attent was gemaakt door zijn eigen ‘circuskunsten’. Deze etudes veroorzaakten een golf van hoge creativiteit van een heel andere orde. Geen pianist heeft ooit pianomuziek geschreven als deze, waarin technische inventiviteit en uitbeelding soms het niveau van poëzie bereiken.

Hij was nog maar zestien jaar oud toen hij door het plotselinge overlijden van zijn vader werd gedwongen tot lesgeven om daarmee zijn moeder en zichzelf in leven te kunnen houden. Het overlijden van zijn vader in 1827, was een enorme klap voor Franz, hij zorgde in Boulonge-sur-mere voor de begrafenis van zijn vader en keerde daarna naar Parijs terug. Hij stortte zich vol enthousiasme op de studie van de filosofie en van de oude talen.

Tot op dat moment had hij gedurende zes jaar een toelage van de Hongaarse adel genoten en nu werd de jonge kunstenaar Liszt vroeg met de harde kanten van het leven geconfronteerd. Het leverde hem circa vierhonderd leerlingen op, allen min of meer bekend geworden, en via hen is het onnavolgbare spel van Liszt enigszins bewaard gebleven.

Daarnaast schreef Liszt nog een boek over Chopin en een boek over de ‘zigeuners en hun muziek in Hongarije’. Ook schreef hij nog talloze brieven en dan was er nog de dirigent Liszt, ijveraar voor zowel het klassieke als het moderne repertoire. Het was toch weer een druk leven en het is een raadsel dat hij zélf nog tijd kon vinden om zelf piano te studeren, te reizen en op te treden.’

Aan het eind van 1839 begaf Liszt zich voor de eerste maal sinds zijn jeugd naar Hongarije. Dit verblijf kan men omschrijven als een onafgebroken triomf, die de bejubelde meester zeer voor zijn geboorteland innam. Liszt speelde in Boedapest in feestelijke Hongaarse klederdracht.

Liszt als dirigent,

lithografie naar een tekening

van C.H. Hoffman rond 1853

In 1842 werd Liszt dirigent van het orkest in Weimar. Onder zijn leiding werd het orkest een van de beste van Europa en ook zijn componeren had er veel baat bij, met als resultaat dat hij voornamelijk orkestwerken produceerde. In 1848 vestigde Liszt zich in Weimar en als dirigent zette hij zich in voor veel componisten om hun werk uitgevoerd te krijgen. Dankzij Liszts onvermoeibare inzet beleefde Weimar gedurende tien jaar een periode van grote muzikale bloei. Toch ondervond hij veel tegenstand voor zijn project om van Weimar een belangrijk cultuurcentrum te maken, hij ondervond dat zijn inspanningen niet naar waarde werden geschat, verkeerd werden begrepen en soms niet werden gehonoreerd.

Ook werd hij telkens weer om kleinigheden door de plaatselijke autoriteiten lastig gevallen. De druppel die de emmer deed overlopen was de première van de opera “Der barbier von Bagdad” van Peter Cornelius, Litszts leerling, volgeling en secretaris, tijdens de uitvoering werd er door het publiek afkeurend gesist. Hierop legde Liszt zijn functie neer en de korte glorietijd van Weimar was daarmee afgelopen!

Vriendschap met Wagner

Nadat hij in 1844 voor het eerst de opera Rinzie van Wagner had gehoord, deed hij zijn uiterste best om Wagners muziek uit te dragen. Hij beschouwde Wagner als een god van de muziek en de ontmoeting met Wagner in 1845 in Berlijn werd een vriendschap voor het leven.

Nauw was ook de band met Wagner door hun vooraanstaande plaats in de nieuwe compositorische stijlrichting, de ‘Neue Deutsche Schule’ genaamd, tot welke stroming ook componisten als Berlioz en Wagner gerekend kunnen worden (Deze stroming staat haaks op de ‘ware traditie’ van de Eerste Weense School, welke stroming voornamelijk vertegenwoordigd werd door Brahms, Joseph Joachim en Mendelssohn).

Richard Wagner

Deze nieuwe stroming werd allereerst gekenmerkt door een heilig idealistisch geloof in “Nieuwe Muziek’ die zocht naar nieuwe uitdrukkingsmiddelen onder andere in de vorm van programmamuziek.

Liszt besefte als een van de eerste de uitzonderlijke begaafdheid van Wagner. In deze vriendschap was Liszt meestal de gevende partij en Wagner de ontvangende (en lang niet altijd dankbare) partij. Als men een vriend van Wagner wilde zijn, dan betekende dit dat men hem zonder voorbehoud van dienst was en hem aanvaardde zoals hij was.

Ze stelden zich als doel gegevens die buiten het eigenlijke muzikale lagen, toch muzikaal uit te beelden. Deze gegevens werden ontleend aan de literatuur, de geschiedenis (beroemde persoonlijkheden of belangrijke gebeurtenissen) of aan de natuur.

Er zijn maar enkelen die dit hebben klaargespeeld, want Wagner stelde hoge en moeilijk te vervullen eisen. Maar………. Franz Liszt lukte dit wel en ze bleven meer dan twintig jaar bevriend.

In 1867 reisde Liszt naar Luzern om met Wagner te praten over de problemen die waren ontstaan in verband met de relatie tussen Wagner en Liszts dochter Cosima. Liszt was door deze relatie pijnlijk getroffen maar Wagner was niet van plan daar rekening mee te houden. Het gevolg hiervan was dat ze elkaar enkele jaren niet zagen.

Richard Wagner en Cosima trouwden in 1870, Liszt was hierbij niet aanwezig, hij verbleef in Hongarije. Cosima was eerder getrouwd met Liszts leerling Hans von Bülow (pianist en dirigent), van wie gezegd mag worden dat hij, ondanks het hem aangedane leed, als uitvoerend kunstenaar Wagner blééf propageren.

Cosima

ca. 1879

Liszt

Franz Liszt verhuisde in 1865 naar Rome, waar hij in 1868 van paus Pius IX lagere wijdingen ontving voorafgaande aan het priesterschap en voortaan de kleren van een abt mocht dragen (zijn bijnaam werd, Abbé Liszt).

Op 21 juni 1868 speelde Liszt piano voor paus Pius IX in de bibliotheekzaal van het Vaticaan. Voortaan, of hij nu piano speelde, dirigeerde of zich in het mondaine leven bewoog, vertoonde hij zich in een geestelijk gewaad. Of dit tot de ‘show’ behoorde die hij al sinds zijn jonge jaren niet schroomde om op te voeren ?

Of was het werkelijk een afspiegeling van de religieuze kant van de mens Liszt, die heen en weer werd geslingerd tussen het aardse en het spirituele ? Het is moeilijk dat bij een gecompliceerd mens als Liszt was vast te stellen. Hij leefde immers in de tijd van de romantiek waarin men zich nogal eens aan opzienbarend gedrag te buiten ging. Hij verscheen in soutane in de Parijse salons, maar daarna evengoed – er bestaat een afbeelding van – in de nachttrein zat te brevieren ! 

In januari 1869 reisde Liszt via Florence en München naar Weimar waar hij een woning betrok aan de rand van de stad, De Hofgarterei, (nu het Franz Liszt museum; de inrichting is in grote lijnen hetzelfde als in de tijd dat Liszt het huis bewoonde). Tot aan zijn dood zou hij regelmatig dit huis bewonen. Dit werd weldra een bedevaartoord en Liszt werd er door talloze bewonderaars en ook nieuwsgierigen bezocht. Een aantal leerlingen verzamelde zich hier ook en Liszt gaf hen, zoals hij dat gewoon was, zonder honorarium te verlangen pianoles.

Liszts Huis in Weimar (achterkant)

Villa d’Este in Tivoli

Ondanks alle drukke bezigheden verliepen de laatste levensjaren van Franz Liszt eigenlijk eentonig. Vanaf 1869 woonde hij afwisselend in Rome, Weimar en Boedapest. Eind april woont hij enkele concerten bij in Pest, (nu Boedapest) Hongarije. (De stad werd in 1873 gevormd door het samenvoegen van Boeda en Óbuda op de rechteroever van de Donau met Pest op de linkeroever. Vóór 1873 noemde men de steden gezamenlijk Pest-Boeda). Vanaf half oktober woont Liszt in de Villa d’Este te Tivoli. Hij heeft deze woning gekozen om de drukte van het winterseizoen in Rome te ontwijken, tot 1885 zal hij hier regelmatig verblijven. Half september 1871 viert Franz Liszt samen met Hans von Bülow in Rome zijn zestigste verjaardag.

Op 18 mei 1972 schrijft Wagner een verzoeningsbrief aan Liszt, waarin hij hem uitnodigt voor de eerste steenlegging van het Festspielhaus te Bayreuth. Liszt antwoordt onmiddellijk met een korte, maar zeer hartelijke brief. Op dit moment werd de oude vriendschap hernieuwd, zij het op een andere basis. Wagner had intussen de overwinning behaald waar hij zo voor had moeten vechten. De twee mannen konden het in deze latere jaren uitstekend met elkaar vinden, want Wagner hoefde om niets meer bij Liszt aan te kloppen, maar toonde zijn dankbaarheid voor alles wat Liszt voor hem gedaan had. En dat was onvoorstelbaar veel ! Begin september komt zijn dochter Cosima met Richard Wagner op bezoek bij Liszt in Weimar en van 15 oktober tot 21 oktober is Liszt te gast bij Richard en Cosima in Bayreuth. De volgende dag viert Liszt zijn verjaardag in zijn eentje.

In mei 1873 dirigeert Liszt in Weimar de eerste complete uitvoerig van zijn oratorium “Christus”. Wagner is hierbij aanwezig. Op zijn verjaardag, 22 oktober ontvangt de Paus hem in audiëntie. Van 8 tot 11 november vinden in Boedapest festiviteiten plaats ter gelegenheid van Liszt’s 50-jarige artiestenjubileum (gerekend vanaf zijn eerste optreden in Wenen 1923). Op 11 januari 1874 speelt Liszt in Wenen (op een liefdadigheidsconcert) met orkest Schumans “Wandererfantasie” en een Hongaarse Rapsodie. Brahms is hierbij aanwezig. Na met Wagner een concert te hebben gegeven in 1875, waarvan de opbrengt is bestemd voor de financiering van de Bayreuth Festspiele, besluit Liszt om geen piano meer in het openbaar te spelen. Op 30 maart wordt hij benoemd tot president van de muziekacademie in Boedapest.

Liszt

ca. 1880

Koning

Willem III

Zijn eerder besluit ten spijt speelt Liszt in Hannover zijn variaties “Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen” op de piano, dit ten bate van het Bach-monument in Eisenach.

Hij reist naar Nederland en is van 2 tot 12 mei de gast van koning Willem III op het paleis Het Loo. Richard Wagner draagt in 1877 zijn boek Mein leben aan Liszt op.

En Liszt blijft reizen. Zo is hij van 9 tot 18 juni 1878 op de wereldtentoonstelling in Parijs. Hij is voorzitter van een jury die muziekinstrumenten moet beoordelen. Zijn geliefde oom Eduard Liszt overlijdt in 1879. In de jaren 1872 regelde Liszt zijn reizen naar Boedapest altijd zo dat hij enkele dagen bij zijn oom Eduard kon logeren.

De laatste jaren

In deze laatste jaren zat Liszt niet stil, integendeel, hij reisde als vanouds overal naar toe, en componeerde enkele goede en minder goede stukken, hij dirigeerde, gaf les en zette zich in voor diverse projecten. Hij werd bewonderd en vereerd en genoot, als vroeger, van de liefde van gepassioneerde vrouwen. Toch was hij, ondanks deze bezigheden een oude man, die zich door het leven liet voortdrijven zonder het zelf vorm te kunnen geven. Hij miste het vermogen tot concentratie, een thuis en een echte taak waar hij in op kon gaan. Ook zijn zelfvertrouwen verdween.

Kurt von Schlozer, een belangrijke rapporteur van Liszts jaren in Rome, citeert hem zo: “Mijn vriend, gelooft u mij, ik zou alle toejuichingen, al het enthousiasme ervoor over hebben, om maar eenmaal een werkelijk creatief werk te kunnen voortbrengen.”

Aldus werd Liszt met drieënvijftig jaar de ‘lieve abbé’, zoals hij wel honderdmaal beschreven is. In plaats van ontspanning kwam de spanning. En juist hierin ligt de werkelijke tragedie van de mens en de kunstenaar. Liszt was aan de ene kant charmant en stond open naar anderen toe, een ander kant van Liszt was die van een getergd mens, die de in hem zetelende duivel niet kon overwinnen, hij verlangde naar rust en eenzaamheid, maar hij kon niet buiten de menselijke samenleving.

Hij huichelde een eenvoudige goedaardigheid, terwijl het in zijn rusteloze ziel kookte. Hij verklaarde onverschillig te staan tegenover openlijke erkenning, ordetekenen en onderscheidingen, terwijl hij zijn hand er al naar uitstrekte. Hij noemde zichzelf een democraat, maar maakte een knieval voor de adel. In de laatste jaren kon hij zijn gespleten persoonlijkheid -die zijn hele leven een gevaar voor hem vormde- niet meer beheersen. De gehele tragiek van zijn leven trad nu naar buiten.

Gedurende de laatste vijf jaar van zijn leven verslechterde zijn gezondheidstoestand. In juli 1881 viel Liszt van de trap van zijn huis in Weimar, hij heeft zich nooit geheel hiervan hersteld. Hans von Bülow schrijft: “Zijn onbeholpenheid en helaas ook geestelijke zwakte neemt dag in dag uit zozeer toe dat hem werkelijk iets vreselijks zou kunnen overkomen als hij aan zijn lot zou worden overgelaten.” Toen hij bijna hersteld was reisde hij in gezelschap van zijn kleindochter Daniela von Bulow naar Rome om daar zijn zeventigste verjaardag te vieren.

Het volgende jaar 1882, was hij aanwezig bij de première te Bayrueth van Wagners “Parsifal”, dat hij prees als ‘het wonderwerk van de eeuw’. Bij het feestelijke banket na de voorstelling bracht Wagner een dronk uit: “Toen ik, een hopeloos geval was, kwam Liszt die vanuit zijn binneste een diep begrip voor mij en mijn scheppingsvermogen toonde. Hij heeft mijn creativiteit gestimuleerd, hij heeft mij gesteund, heeft mij als geen ander geholpen. Hij is de verbinding geweest tussen de wereld waarin ik leefde en de wereld daarbuiten. Daarom zeg ik nogmaals: Lang Leve Franz Liszt !”

Zeven maanden later hoorde Liszt in Budapest, via een omweg, dat Wagner was overleden. Zijn dochter Cosima telegrafeerde hem niet, maar liet hem slechts via haar dochter Daniela von Bülow vragen niet naar de begrafenis in Bayreuth te komen. Tijdens een Wagner- nagedachtenis-concert in Weimar op diens verjaardag werd Liszts opmerkelijke stuk “Am Grabe Richard Wagners” voor het eerst uitgevoerd. Dit stuk is een unicum onder zijn werken, want het werd oorspronkelijk gecomponeerd voor strijkkwartet en harp, met een alternatieve versie voor de piano. Voor het overige heeft Liszt zeer weinig kamermuziek gecomponeerd.

Liszt

maart 1886

Liszt verlangde zijn hele leven naar innerlijke vrede, maar vond die nooit ! Vlak voor zijn overlijden werd hij, na een zeer succesvolle concerttournee door Engeland en Frankrijk, verkouden, wat spoedig overging in een longontsteking. Hiervan zou hij niet meer herstellen. Na dagen aan bed te zijn gebonden, overleed hij op 31 juli 1886 na vreselijke pijnen en een afschuwelijke doodsstrijd, in het bijzijn van enkele van zijn pupillen, op 74-jarige leeftijd te Bayreuth en werd daar op 3 augustus begraven.

Vele bewonderaars van Liszt waren verontwaardigd, dat de ziekte en de dood van de meester min of meer verzwegen werden, zodat de Festspiele gewoon doorgang konden vinden.

Tijdens de dodenmis bespeelde Anton Bruckner het orgel. Zowel in zijn dood als tijdens zijn leven is Liszt een ‘statenloze’gebleven, een wereldburger, die geen nationalisme kende en die zich overal thuis voelde ! De Weense muziekcriticus Eduars Hanslick (fel anti-Liszt) was eerlijk genoeg om een mooie necrologie te schrijven bij Listzs overlijden.

Het graf van Franz Liszt

Op het kerkhof van Bayreuth

Franz Liszt had een open en altruïstisch (onbaatzuchtig) karakter, een groot persoonlijk fluïdum (magnetische uitstraling) en een aangeboren wil om in anderen het beste te zien en naar boven te brengen, zelfs ten koste van zijn eigen talent ! Dit verklaart waarom Liszt, hoewel niet een van de grootste componisten van zijn tijd, wel een van de belangrijkste en interessantste musici van zijn tijd was. Liszt wordt gezien als de uitvinder van het “symfonisch gedicht”.

Een feit is dat Liszt driekwart eeuw met zijn fascinerende persoonlijkheid heeft omspannen en in hoge mate tot de verbeelding van zijn tijdgenoten heeft gesproken. Het kan niet worden ontkend dat de muziek van Liszt ongelijkmatig van kwaliteit is en soms ernstige tekortkomingen vertoont. Wat Liszt zo uitzonderlijk maakte was zijn vermogen om op de muzikale ideeën van en stromingen van zijn tijd te reageren en ze te laten samensmelten. Dit had hij zeker te danken aan de plaatsen waar hij woonde en de verschillende culturen waar hij kennis mee maakte.

Liszt was als componist tot op hoge leeftijd enorm productief, reeksen pianowerken, etudes, rapsodieën een sonate, etc. De grootsheid van Liszts pianomuziek komt het best tot uiting in onder andere: “24 Grandes études” (1838) de 12 “Etudes d’exécution trancendante d’apres Paganini” (1838). Van zijn werken voor piano zijn de “Sonate in b-klein” (1852-1853), de “Mephisto-Walsen” en zijn latere pianocomposities in het algemeen de meest opmerkelijke. De meeste van Liszts composities zijn berucht omwille van de hoge technische eisen die aan de pianist worden gesteld.

Frans Josef I

 Een specialiteit van hem was het herschrijven van melodieën van andere componisten. Franz Liszt kon bijvoorbeeld extreem moeilijke improvisaties geven op een populaire operamelodie.

Liszt werd op 30 oktober 1859 door keizer Frans Jozef I van Oostenrijk in de adelstand verheven, als Franz Ritter von Liszt. Deze adellijke titel heeft hij echter in latere jaren nooit gebruikt. De titel was in mannelijke lijn erfelijk en zou normaliter op Liszts zoon Daniel zijn overgegaan. Echter, Daniel overleed op zeer jonge leeftijd. In 1867 besloot Liszt daarom zijn titel aan zijn neef Edward te schenken. De titel ging uiteindelijk in 1961 verloren met het overlijden van Edwards zoon Edward.

Toen Franz Liszt zijn optredens als pianovirtuoos eenmaal had beëindigd, werd hij een ware pedagoog, die zich steeds minder ging bekommeren om de puur technische aspecten van het spel, en bleek dat hij veel meer geïnteresseerd was om de sfeer en de intenties van de componist zodanig te creëren dat zijn toehoorders erdoor zouden worden gegrepen en op hun beurt ’bezield’ zouden raken. En inderdaad werd door vele van zijn studenten een dergelijke ‘beloning’ als een hoge onderscheiding begrepen.

Vooral toen hij weer regelmatig naar Weimar ging kwamen overal vandaan pianisten bij hem om van hem te leren. Aan deze vele leerlingen, die hij zonder geld te verlangen onderwees, besteedde Liszt veel tijd en moeite. Helaas werd zijn goedheid vaak door lieden die hem onwaardig waren misbruikt. Het is een feit dat zijn manier van lesgeven bij de zeer begaafden succes op leverde. De pianisten voortgekomen uit deze school hebben op hun beurt de wijze waarop Liszt piano speelde weer aan hun leerlingen doorgegeven !

Enkele leerlingen van  Franz Liszt

Peter Cornelius (1824-1874)

Een Duitse schrijver en componist werd in 1852 te Weimar leerling van Liszt. Hij was ook een tijdje Liszts secretaris. Cornelius schreef een groot aantal artikelen over Liszt, waarin hij de uitgangspunten van de Nieuwduitse school verwoordde.

Hans von Bülow (1830-1894)

Duits pianist, dirigent, en leerling. Hans von Bülow was enige tijd met de dochter van Liszt, Cosima, getrouwd. Ze scheidden in1870. Hans was een van de grootste pianisten van zijn tijd.

Carl Tausig (1841-1871)

Pools pianist en componist van Boheemse afkomst. Carl werd op veertienjarige leeftijd leerling en pleegkind van Franz Liszt; hij werd de belangrijkste Chopin-vertolker van zijn tijd. Hij stierf echter al in 1871 op 29-jarige leeftijd, wat een enorme klap voor Liszt was.

Bernhard Stavenhagen (1862-1914)

Duits pianist en leerling van Liszt. In 1885 werd Stavenhagen een leerling van Liszt in Weimar. Met Franz Liszt reisde hij naar Rome, Budapest, Parijs, Londen en Bayreuth.

Aleksandr Siloti (1863-1945)

Russisch pianist en dirigent, leerling en vriend van Tsjaikovski, later van Liszt.

Sophie Menter (1846-1918)

Sophie was een pianiste en componiste. In 1869 werd ze een leerlinge van Liszt. Ze werd zijn belangrijkste leerlinge. Tot aan zijn dood bleef ze met Liszt bevriend. Door Liszt werd ze omschreven als zijn enige valide dochter en de grootste vrouwelijke pianiste van de eeuw.

Het gezin Liszt

Anna  Maria Lager (1788-1866)

Liszts moeder, zij nam maar een bescheiden plaatsje in het leven van haar zoon in. Na de verbroken relatie met Carolyne de Saint Criq wilde Liszt zich wederom uit de wereld terugtrekken en priester worden. Ditmaal was het zijn moeder die hem daarvan weerhield. Naar eigen zeggen ging hij om haar niet naar het seminarie, want volgens haar eerlijke, enigszins kinderlijke geloof was het volgen van een priesterroeping niet werkelijk noodzakelijk voor hem.

Adam Matthäus Liszt (1776-1827)

Liszts vader was muzikaal begaafd, eigenlijk wilde hij graag beroepsmusicus worden als hij het geld voor de opleiding daartoe had gehad. Adam was de belangrijkste man van het dorp Raiding, rentmeester van de schapenteelt van vorst Esterházy die grote gebieden bezat in dit gedeelte van het toenmalige Hongarije.

Vanwege zijn bijzondere bekwaamheden werd hij naar Eisenstadt gehaald. Hier kon de begaafde amateur zich wijden aan zijn grootste hartstocht, de muziek. Bij de concerten die in Eisenstadt en het zomerpaleis Eszterháza georganiseerd werden, speelde Adam Liszt mee als cellist.

In de jaren1825 tot 1827 maakte Liszt twee concertreizen door Engeland, twee door Frankrijk en een door Zwitserland, telkens met groot succes. In mei 1827 reisden vader en zoon (moeder List was naar Oostenrijk teruggekeerd) op doktersadvies naar Boulogne-sur-mer om uit te rusten van de geweldige inspanningen van de laatste jaren. Franz was niet alleen oververmoeid door het vele reizen en concerten, hij had ook psychische problemen, die groter waren dan gebruikelijk in de puberteit. Hij zocht troost in de kerk en bijna dagelijks woonden vader en zoon de heilige mis bij. Maar dit was niet voldoende voor Franz, die schoon genoeg had van dit leven.

Urenlang las hij de bijbel, verdiepte zich in vrome boeken als Thomas a Kempis’ Navolging van Christus en bestudeerde het leven der heiligen. Toen hij zijn vader kenbaar maakte priester te willen worden, toonde deze zich onverbiddelijk. Met de opmerking dat Franz de Kunst toebehoorde en niet de Kerk, pakte vader Liszt de knaap alle geestelijke lectuur af. Natuurlijk ging Franz in het geheim. verder met het lezen hiervan. Kennelijk wist Adam Liszt niet hoe hij hiermee om moest gaan. De betrekkingen tussen vader en zoon waren de laatste jaren toch al gespannen. Vader beval en de zoon gehoorzaamde, maar met tegenzin.

Franz Liszt was enig kind.

Liszt en de liefde

Vrouwen waren essentieel in Liszts leven. Liszt oefende een ongekende aantrekkingkracht uit op het vrouwelijke geslacht. Ook toen hij ouder werd hield dit niet op. Vele vrouwen begeerde zijn liefde en vele vrouwen had hij lief.

Caroline de Saint-Cricq (1812?-1872)

Het mooie zeventienjarige meisje, dochter van de minister van binnenlandse zaken, was een van Liszt leerlingen. De pianolessen duurden steeds langer en de twee werden verliefd op elkaar. Tot ’s avonds laat spraken zij over muziek. En Caroline leerde hem de schoonheid van de letterkunde kennen. De ziekelijke moeder van Caroline zag goedkeurend toe hoe de relatie groeide. Zij schijnt haar echtgenoot verzocht te hebben een huwelijk niet tegen te werken.

Na haar overlijden liet de graaf, de pianoleraar Liszt bij zich komen. Met koude hoffelijkheid verklaarde hij dat het standsverschil een huwelijk onmogelijk maakte. Deze vernedering heeft de jonge kunstenaar tot het diepst van zijn ziel geraakt. Gedurende de tijd daarna leefde de jonge Liszt zeer teruggetrokken: uitsluitend bezig met studie en religieuze meditatie. Hij is Caroline echter nooit vergeten: jaren later zocht hij haar tijdens een tournee in Zuid-Frankrijk op in haar woonplaats Pau. In zijn testament bedacht Liszt haar met een ring.

Charlotte Hagn, toneelspeelster (1809-1891)

Charlotte had een verhouding met Liszt, die haar een concubine van twee koningen noemde, daar zij ook een affaire met de Beierse koning Koning Ludwig I gehad zou hebben.

Liszt liet in 1828 Charlotte Hagn portretteren door de hofschilder Karl Stieler (zie afbeelding rechts). Charlotte overleed op 23 april 1891 in München.

Lola Montez (1821-1861)

Lola Montez was een danseres en actrice van Spaans Ierse afkomst. Ze had enige tijd een relatie met koning Lodewijk I van Beieren. Het gedrag van Montez trok de aandacht van de Victoriaanse pers, die haar neerzette als de meest schandalige vrouw van haar tijd. Haar schoonheid en formidabele persoonlijkheid bezorgden Montez een aantal vermogende bewonderaars, maar haar gedrag veroorzaakte ook schandalen. In het begin van de jaren 40 was ze Liszts maîtresse. In 1860 had ze een herseninfarct, waarna ze bedlegerig werd. Korte tijd later stierf ze aan een longontsteking, negenendertig jaar oud.

Marie de Flavigny d’Agoult (1805-1876)

De Franse schrijfster gravin Marie de Flavigny d’Agoult werd in 1805 geboren in Frankfurt Am Main. Zij werd ook bekend onder de naam Daniel Stern. Marie trad in 1827 in het huwelijk met de twintig jaar oudere kolonel Charles d’Agoult. Het huwelijk voldeed niet aan haar verwachtingen en nadat ze in 1934 door George Sand aan Franz Liszt werd voorgesteld, besloot ze d’Agoult te verlaten. In 1935 verliet ze haar man en volgde Liszt naar Genève. Liszt en Marie gaan een vrij huwelijk aan.

Naast liefde bood deze relatie Liszt ook financiële zekerheid en een vaste verblijfplaats. Ook haar vele connecties zullen Liszt bijzonder van pas zijn gekomen. In 1839 slaat de verhouding om in haat en Liszt is wat blij als hij tot buitengewoon hofkapelmeester benoemd wordt in Weimar. In 1844 brak Liszt met haar, onder andere vanwege zijn vaak langdurige afwezigheid en het openlijk flirten met andere vrouwen.

Marie de Flavigny d’Agoult werd in de jaren veertig het stralende middelpunt van het societyleven in Parijs. Zij publiceerde in 1846 de roman “Nélida”, onder haar pseudoniem Daniel Stern, in de hoofdpersoon Guermann is duidelijk Liszt te herkennen.

Marie D’Agoult leidde een salon die werd bezocht door de belangrijkste schrijvers, kunstenaars, muzikanten en filosofen van haar tijd. Op deze bijeenkomsten werden de ideeën besproken die in 1848 zouden uitmonden in een revolutie. Marie de Flavigny d’Agoult publiceerde: “Lettres républicaines” (1848) dat verhaalde over deze gebeurtenis.

Kinderen van Liszt en Marie de Flavigny d’Agoult

Blandine (1835-1862), getrouwd met de Franse politicus Emile Ollivier, moeder van Daniel Emil Ollivier.

Cosima (1837-1930), getrouwd met Richard Wagner (eerder met Hans von Bülow). Moeder van Daniela von Bulüw, Blandine von Bülow, Isolde Wagner, Eva Wagner en Siegfried Wagner.

Daniel (1839-1959)

Carolyne zu Sayn-Wittgenstein (1818-1887)

In 1847 leerde hij tijdens een concertreis in Rusland prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein kennen, dochter van een Poolse edelman, getrouwd met de rijke Russische prins Nicholas zu Sayn-Wittgenstein, adjudant van de tsaar. In 1848 verliet ze haar man om zich bij Liszt te voegen. Op 22 oktober – op Liszts verjaardag 50ste verjaardag – zou in Rome hun huwelijk plaatsvinden. Dat ging niet door omdat de scheiding met Carolynes eerste echtgenoot niet werd goedgekeurd door de Russisch orthodoxe kerk. Ze woonden wel een aantal jaren samen en bleven, na moeizame pogingen om toch tot een huwelijk te komen (die in 1860 definitief strandden), slechts vrienden.

Olga Janina (1845? – ?)

Gravin Olga Janina, een halve Italiaans-Russische ontembare persoonlijkheid kwam in 1869 naar Rome om bij Liszt pianoles te nemen. Weldra werd Liszt haar minnaar en gedurende twee jaar reisde zij hem overal achterna. Hierbij raakte zij geestelijk en financieel aan de grond. In Boedapest bedreigde ze Liszt, die inmiddels genoeg had van de affaire, eerst met een pistool, vervolgens slikte ze vergif. Op Liszts smeekbede nam ze een tegengif in en verdween !

In 1874 publiceerde zij onder de naam Robert Franz haar “Souvenirs d’une Cosaque” (aandenkens van een Kozakse). Dit boek wekte grote beroering en werd binnen vier jaar dertien maal herdrukt. Het verhaalde van de liefdesrelatie van een Kozakse met een zekere mister X, in wie iedereen Liszt herkende. Dit was ongetwijfeld een wraakneming en als zodanig werd het afgedaan.

Olga von Meyendorff- Gortsjakov (1838-1926)

Echtgenote van de Russische ambassadeur bij het hof in Weimar, deze overleed in 1871. Daarna werd ze de vriendin van Franz Liszt. De vurige aristocrate die de ‘zwarte kat’ genoemd werd kreeg geleidelijk een flinke invloed op Liszt. In het begin van de jaren zeventig verhuisde zij naar Weimar, waar Liszt of hij wilde of niet, elke avond met haar moest doorbrengen.

Ze was een zeer jaloerse minnares en vaak waren er heftige scènes vanwege Liszts relaties met zijn vrouwelijke leerlingen. De prijs die Liszt moest betalen voor haar zorg werd hem te hoog en uiteindelijk ondernam hij een poging om zich van haar gezelschap te ontdoen.

Lina Schmallhausen

In 1879 kwam Lina Schmallhausen (op de foto samen met Liszt) als jonge leerlinge, op aanbeveling van keizerin Augusta (echtgenote van Keizer Wihelm I) naar Franz Liszt. De levendige opgewektheid van het meisje deed hem plezier. In Pest (Boedapest) was zij de gehele dag bij hem en zij probeerde zo goed zij kon een gezellig thuis te bieden. Lina heeft de zieke grijsaard in zijn laatste jaren met grote toewijding verzorgd en opgevrolijkt.

Op 11 juni 2008 werd in de universiteitsbibliotheek van Leipzig een origineel handschrift van Franz Liszt gevonden. Bibliotheekmedewerkers troffen het handschrift aan terwijl ze aan het catalogiseren waren. Het gaat om een aanvulling op een opera van Johann Vesque von Püttlingen. Liszt schreef het stuk in 1852 in Weimar (Artikel uit de Volkskrant).

Franz Liszt was een lang leven beschoren, met veel ups en downs. Zijn hang naar het zuivere geloof, enerzijds en het spirituele in hem anderzijds veroorzaakte vele conflicten in hem zelf. Een getormenteerde man. Liszt gold als de beroemdste man van zijn tijd en was vaak voorpaginanieuws voor de dagbladen. Toen Liszt eens door een uitgever werd verzocht om zijn biografie te schrijven antwoordde hij, “dat zijn leven al zoveel tijd kostte, dat hij niet de tijd had het ook nog eens op te schrijven.”

Liszt was Hongaar van geboorte maar heeft nooit Hongaars gesproken, zijn voertaal was Frans of Duits. Pas op latere leeftijd kon hij een paar zinnen in de Hongaarse taal zeggen.

Lina Ramann (1833-1912), Liszts officiële biografe. Het eerste deel van haar driedelig werk verscheen nog tijdens Liszts leven, in 1880. Veel informatie voor haar werk kreeg ze van Liszt zelf en van Carolyne von Syn-Wittgenstein, wat de biografie er niet betrouwbaarder op maakt.

De Hongaarse pianist en componist Bela Bartok (1881-1845) schreef een belangwekkende studie over Liszt en Julius Kapp, een Duitse musicoloog, was een van de eerste biografen die kritisch en objectief over Liszt heeft geschreven. Hij publiceerde zijn boek in 1909. Ook enkele van de leerlingen die Liszt op oudere leeftijd les gaf schreven hun herinneringen aan hem op. Kortom: Liszt was een geliefd persoon en zijn wijze van les geven werd door al zijn leerlingen omarmd !

Lina Ramann

 

Bronnen:

Liszt Componistenreeks Gottmer

Klassieke componisten Atrium

Muziek zonder woorden Kluwer

Spectrum Componisten van A tot Z

Componistennet

Wikipedia

Ga naar de volgende pagina van Franz Liszt

Ga terug naar het overzicht van Componisten

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten