Home / Gedichten / Aan mejuffrouw Agatha Deken

Aan mejuffrouw Agatha Deken

Dichter(es): Betje Wolff-Bekker (1738 - 1804)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Ach Deken, Deken, ach myn waarde Wolff! myn man! —
In ’t holst des nachts! — ‘k zit voor zyn ledikant te leezen;
Hy spreekt met my, hy sterft, valt in myn’ arm! — ik kan
Niet schryven! — hemel! moest ik juist alleenig weezen!
Geen ziekte, zelfs geen koorts; zo zegt hy nog: ‘k Ben wèl;
Slechts wat vermoeid; dit komt van gisteren te preêken:
Myn lief, ‘k word wat benaauwd — hy richt zig op — ‘k ontstel;
‘k Vlieg op — hy zwygt, hy geeft een snik — zyne oogen breeken;
Zyn hoofd zygt op myn hart — hy ziet my stervende aan:
‘Myn lieve waarde Wolff! — afgryslyke oogenblikken!
‘Ach! ken t gy my niet meer? ik ben ’t:’ het was gedaan.
Denk, denk eens myn vriendin! hoe dit my heeft doen schrikken!
‘k Ben byna levenloos! (gy kent myn teder hart:)
Ach, niemand spreekt my toe! geen maagschap, geene vrinden!
Ik schryf ’t, ik klaag ’t aan u — wat is myn geest verward!
Ja! Dit’s het doodsgewaad; daarin zult gy hem vinden.
Geheel alleen! — wat zal ik doen? wie geeft my raad?
‘k Moet van dit sterfgeval noodzaaklyk kennis geeven:
Ja, ‘k moet; maar vinde my hiertoe gantsch buiten staat:
Hoe zal dat gaan? zie, hoe myn zwakke vingren beeven;
Ik schryf onleesbaar schrift: vriendin! wie staat my by?
Wie helpt, wie troost my? ach! myn waardste Deken!



In de Beemster, 29 April,
's nachts ten 1 uure, MDCCLXXVII

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten