Home / Gedichten / Belle Iris

Belle Iris

Dichter(es): Jan Luyken (1649 - 1712)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

’s Uchtens, als het haantje kraayt,
Onder ’t klappen van zijn wieken,
Als den dag begint te krieken,
Eer den Huysman ploegt of zaayt,
Gaat Lucella bloempjes pluyken,
Daar zy ’t graatig oog me streelt:
Bloempjes die naar honing ruyken,
Daar de lekk’re Bey in speelt.
O Lucel, wiens bloejend schoon
Al het puyk der Velt-godinnen,
Praalende komt te overwinnen,
Strykende de schoonste kroon,
Waart ten troon te zijn verheven,
Laat dese oogen-streeldery;
Word gy van een lust gedreven
Tot de bloemen, gaa met my.
Loop niet meer door ’t wilde lof,
Ga met my in liefdens gaarde,
Schoonste Nimph, daar baart ons d’ aarde
Bloemen van een eelder stof:
Die alleen de reuk niet vleyen,
Maar het lieffelijk gevoel,
Schaffen duysent lekkernyen,
Door een streelend geest gewoel.
Liefdens-hof, braveert het al,
Laat ‘et hagelen, laat ‘et waajen,
Laat den Hemel blixems swaajen,
Met een sware donder val,
Laat de guure winter beven,
Dat al ’t geurig-groen bederft,
Liefdens bloemen blijven leven,
Laat ‘et sterven wat ‘er sterft.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten