
Zijn oprijlaan is dicht beplant met zware beuken
Zijn twee lakeien staan gereed bij de entree
Zijn hovenier besproeit met zorg de bloemenzee
Zijn Franse Maître zwaait de scepter in de keuken
Zijn dienstmaagd dekt de tafel vrij van vouw en kreuken
Zijn butler draagt de gangen aan voor het diner
Zijn strijkje speelt bij het dessert Urbain Fauré
Zijn declamator reciteert beschaafd uit Goethe
Doch als des morgens de natuur begint te roepen
Verlaat hij mokkend en gehaast zijn hemelbed
en spoedt zich scheetsgewijs naar ’t marmeren toilet
Om daar ’t verteerde avondmaal weer uit te poepen
Al is hij ook van kruin tot hiel aristocraat
Hij stinkt nog erger dan het proletariaat