
De pot gekookt, we zouden juist gaan eten
Licht aangevroren boerenkool met worst
Ter lessing van de obligate dorst
Mezelf een schuimend pilsje aangemeten
Daar at ik, nog geen spettertje gemorst
En dat gebeurt niet vaak zo moet je weten
Tot droefheid van mijn vrouw, die dan in zweten
Voor ’t wassen eerst overhemd ontkorst
Toen kwam ze binnen en ze sprong op tafel
Haar bek ging open en daar liep die muis
Met als gevolg mijn volle bord in ’t kruis
De rookworst als versiering op mijn navel
Ik ving het muisje, liet het buiten vrij
En de wasmachine reutelde weer blij
<b