Home / Gedichten / De herdersstaf

De herdersstaf

(Aart van der Leeuw 1876 - 1931)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Ik was nog blond en jong van jaren
toen ik een sterke rechte tak
zag wuiven met zijn vlag van blaren
en tot hem opklom en hem brak.

Ik boog mij zingend tot hem over,
die kloeke telg van de oude es,
en ras verloor hij schors en lover
onder het knarsen van mijn mes.

Dan heb ik half in droom gesproken:
‘Ook mij, Heer, bid ik breek mij af,
en ben ik uit Uw kroon gebroken,
snijd mij ook tot zo’n schone staf.’

Doch nauw’lijks had ik dit gebeden,
of plots’ling merk ik aan mijn hart
het vlijmend wee van snee bij snede,
diep kervend, want dit staal trof hard.

Ik beidde ’t eind de pijn bleef duren,
terwijl ik wachtte, werd ik oud,
ja al die zware langzame uren
had ik Gods handgreep om mijn hout.

Ook nu nog, maar wie klaagde of morde,
niet ik, die ’t lijden alles gaf,
want onder ’t werk, zie ik hem worden
de slanke gave herdersstaf.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten