Home / Gedichten / De jongelingen

De jongelingen

(Jacobus Bellamy 1757 - 1786)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

In een kring van jongelingen,
Bij de warme haard gezeten,
Drinken wij de purpren nektar.
Gulheid lacht in aller ogen,
Ieder vult de glazen beker
Op het welzijn van zijn meisje.
En dan vullen wij de glazen
Op het welzijn aller schonen.
Allen roepen wij: het welzijn
Van de Vaderlandse Schonen!
Nu doen wij opnieuw de nektar
In de heldre beker branden,
En nu roepen wij eenparig:
’t Vaderland! . . . . de bekers klinken,
En een traantje van verrukking
Mengt zich met de druivennektar.
Niemand spreekt er, maar elk aanzicht
Draagt de duidelijkste tekens
Van een edeldenkend harte.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten