
Al ’s morgens vroeg is hij op pad
Moet vroeg bij ’t vrouwtje weg
Sjouwt zes uur al met brief en blad
In tas langs heg en steg
De bussen staan meest op een rij
Vlakbij de straat of stoep
Soms glijdt hij uit, een valpartij
’t Is weer die hondenpoep
Dan is z’n dag alweer verpest
Kijk uit! Opnieuw een hoop
Met aan z’n schoenen nog een rest
Hervat de post zijn loop
Soms staan er mensen bij de deur
Konden niet langer wachten
Maar heeft hij niets, is ’t malheur
Dan krijgt hij vaak de klachten
Die brief die had er moeten zijn
Was maandag al geschreven
De postman treurt dan voor de schijn
En toont z’n medeleven
Dan loopt hij verder met z’n tas
Met brieven, kaarten, loten
Geniet soms van het mensenras
Hij kent veel anekdoten
Op ’t boerenerf is vaak een hond
Die zijn niet te vertrouwen
Ze bijten vaak in kuit of kont
En staan altijd te grauwen
Maar brengt hij vreugde of verdriet
Het blijft hem om het even
De P.T.T. heeft veel krediet
Ze zullen overleven.