Home / Gedichten / De ridder

De ridder

Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Er was eens in vervlogen tijden,
een ridder, moedig als geen twijde.
Hij was zo krachtig als de beul,
en woonde in een groot kasteul
met 80 strijders, hele ruwe.
En zocht een vrouw, om mee te truwen.
Hij was verzot op steektoernooien
van ’s morgens vroeg bij ’t hanekrooien
tot ’s avonds laat toog hij ten strijde,
hij had het land aan pais en vrijde.
Nu wilde het dat in die dagen
veel ridders naar de bergen tagen,
omdat daar volgens de berichten
een maagd in ene kerker zichtte.
Die daar bewaakt werd door een draak,
de ridder riep; ‘Dan ga ik aak’.
Wilt goed op mijn kasteel hier passen,
want ik ga deze maagd verlassen.
Dus bij het krieken van de morgen,
toog onze ridder naar de borgen,
en plotseling stond hij voor de draak,
maar dat bracht hem niet van de kaak.
Hij greep zijn zwaard, wou ’t ondier doden
maar plotseling kreeg hij medeloden,
de draak was hierdoor zeer ontroerd,
nam met verstikte stem het woerd,
en sprak met tranen in zijn baard,
doe maar een wens, hij wordt verhaard.
De ridder sprak daarop verheugd,
ik wens de vrijheid van de meugd,
die gij hier opgesloten houdt.
De draak zei: ‘Goed, maar luister goud,
maak eerst een vers op jullie samen,

Hij kreeg haar nooit, hij kon niet ramen!

[Parafrase:]
Er was eens lang geleden,
een hele moedige ridder,
hij was heel erg sterk,
en hij woonde op een groot kasteel.
80 strijders gingen mee,
hij zocht een vrouw om mee te trouwen.
Hij was gek op steektoernooien,
van ’s morgens vroeg bij het gekraai van de haan,
tot ’s avonds laat ging hij ten strijde.
Hij had de vrijheid in het land.
Nu was het zo in die dagen,
veel ridders gingen naar de bergen,
omdat daar volgens de berichten,
een maagd in een of andere kerker zou zitten.
Ze werd daar bewaakt door een draak,
de ridder riep: ‘daar ga ik heen’.
Willen jullie goed op mijn kasteel hier passen,
want ik ga deze maagd bevrijden.
Dus toen het weer morgen werd,
Ging de ridder naar de bergen,
en plotseling stond hij voor de draak,
maar dat bracht hem niet van de wijs.
Hij greep zijn zwaard, hij wilde de draak doden,
maar plotseling kreeg hij medelijden.
De draak was daarom heel ontroerd,
hij nam met verstikte stem het woord,
hij sprak huilend, Doe maar een wens, en hij komt uit.
De ridder sprak daarop heel blij,
hij wenste de vrijheid van de maagd,
die de draak hier opgesloten hield.
De draak zei: ‘luister goed’,
maak eerst een gedicht op jullie samen. Hij kreeg de maagd nooit, hij kon niet rijmen.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten