Geachte heer Van Blaricum,
ik schrijf u van de overkant
– ik woon op nummer negen –
en ken uw hobby onderhand:
u hebt zo’n fraai volarium.
Vanuit mijn woning viel mijn blik
op uw begaasde vogelkooi
– nabij uw gouden regen –
met al uw vogels. En zo mooi
in al hun kleuren. Merkte ik.
Uw blauwe reiger nam ik waar,
uw witte duif, uw bonte specht,
uw geelgors en uw groenling;
uw zwarte kraai, uw uil, zo echt;
zelfs roodborstjes dartelden daar.
Welnu, meneer Van Blaricum,
– ik schat ook u een aardig mens
met veel natuurervaring –
ik koester zelf een diepe wens:
een levensecht bestarium.
Ik wil zo’n bak met zand in huis;
met pissebedden en een mol,
wat struikjes rond een tegel;
veel rode mieren bij hun hol
en minstens ook één witte muis.
En bonte vlinders als dat kan
en groene rupsen op een tak
en ook een echte egel.
Dat alles in zo’n glazen bak.
Jawel. Daar dróóm ik wel eens van.
Geachte heer Van Blaricum:
ik was al jarenlang op zoek
naar juiste informatie.
Hebt u voor mij te leen het boek:
‘zo bouw ik een bestarium’?
‘k Zie graag uw antwoord tegemoet.
‘k Verheug mij reeds op uw bericht,
‘k verwacht wel een sensatie!
Ik lik de envelop nu dicht
en wacht tot u die opendoet.
Bij voorbaat dank, geachte heer.
Als buurman van de overkant
– Piet Pol van nummer negen –
nam ik hiertoe de pen ter hand.
Gegroet dus. En ik dank u zeer.
Heer Pol. Ik heb voor u géén boek
dus ook géén bestiarium;
U zoekt maar and’re wegen!
Getekend: B. van Blaricum.
P.S. En ik wens géén bezoek!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.