God is zo ver! – Ik kan Hem niet bereiken
 Mijn bede rijst niet hoger dan die ster
 En hoger woont Hij dan de sterren prijken –
 God is zo ver!
 God is zo rijk! – Berooid, met lege handen,
 Schuil ‘k huivrend weg, een bedelkind gelijk.
 Mijn haard is zo koud, reeds donkren de avonlanden
 God is zo rijk!
 God is zo groot! – In blauwe hemelzalen
 Schalt engelzang, maar dringt geen kreet van nood.
 Hoe zal Hij zien mijn droef en eenzaam dwalen?
 God is zo groot!
 God is nabij! – Ik voel zijn adem waren
 In ’t wuivend woud, dat suizelt, vroom en blij.
 Ik voel zijn adem huivren door mijn haren –
 God is nabij!