Home / Gedichten / Het jawoord

Het jawoord

(Frederik van Eeden 1860-1932)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Nu moet ik haar gaan vragen,
O welk een bange dag!
Doe God! mijn wensen slagen,
Verschoon mij van die slag!

Uw grootheid zal ik eren,
In aller eeuwigheid.
Mocht ik met haar verkeren,
In deugd en eerbaarheid.

Ik voel mijn boezem prangen
Door bange twijfelmoed.
Doch rein is mijn verlangen,
En mijn positie goed.

Haar vader kent mijn ijver
En duldt mijn nadering,
Als veelbelovend schrijver
En deugdzaam jongeling.

Hoop doet mijn hart herleven
En slaan met blijde slag:
Mijn bellen, haar gegeven,
Draagt zij nog iedere dag.

Doch mocht zij ’t woord niet spreken,
Waarnaar mijn boezem haakt,
Dan zal het hart mij breken,
Wijl het is afgeraakt.

Dan zal ik eeuwig blijven
Versmolten in mijn smart,
Dan ga ik verzen schrijven,
Met wanhoop in het hart.

Maar toch, o, Heer der Heren!
Al loopt het heden mis,
Ik blijf Uw wil toch eren,
Daar dat het veligst is.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten