Home / Gedichten / Het lied der arme klanten

Het lied der arme klanten

(Frederik van Eeden 1860 - 1932)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Wij, zwervelingen, zonder land
Wij zijn maar arme klanten;
Wie meer geld hebben dan verstand,
Die mogen lanterfanten.
Wij springenhoog en laag
Wij moeten ’t loodje leggen;
Wij dansen met een leege maag…
De centen die gezeggen.

Van oudsher was de koning baas
Vanwege onze zonden;
Nu is hij houten Klaas,
En heeft zijn baas gevonden.
Wie er als kroon of scepter draag
En louter gouden kleren,
Al springt hij hoog, al springt hij laag
De centen commanderen.

Voor ’t leger staat de generaal,
En leert de mensen moorden,
De dappere helden allemaal,
Zij vliegen op zijn woorden.
Toch heeft hij met zijn gouden kraag
Geen donder te beweren;
Al springt hij hoog, al springt hij laag,
De centen commanderen.

Wie leidt ons land, waar staat ons dak?
Wij leven van de gunsten.
Voor wie maar centen heeft op zak,
Vertoonen we onze kunsten.
Maar breken we ten lest den nek,
Dan kunnen we wat krijgen
Een mondje vol, een lekker dek,
Een hoekje voor ons eigen.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten