Home / Gedichten / Hoenders

Hoenders

(J.P.J.H Clinge Doorenbos)

Uit een kippologisch oogpunt
Is een kip zeer intressant,
Duid’lijk kun je constateren:
Zij is aan de Mens verwant.
Bij hun médeschepsels voelen
Mens en kip zich supérieur,
Beide zijn zij soms onvriend’lijk
Bij verschil van ras of kleur.
Als je even om je heen kijkt
Naar gebrilden, groot en klein,
Krijg je er een goed idee van
Hoeveel mensen kippig zijn
En zelfs als zij niets presteren
Komen zij vaak tijd te kort
Doordat er door mens en kippen
Véél te veel gekakeld wordt.
En bij onderlinge ruzie
Denkt de mens en denkt de kip
Ieder in zijn eigen taaltje
Bij zich zelve: krijg de pip.
Beiden redeneren wel eens
Net als kippen zonder kop,
Beiden vinden ’n half ei doorgaans
Béter dan een lege dop.
Beide zijn ze vaak verkouden,
Dat is mens- en kippen-lot,
Bij de méns heet dat verkoudheid,
Bij de kippen heet het snot.
Elke kip denkt automatisch:
Hoe behaag ik meneer Haan,
Die victorie kraait en ’s morgens
Steeds de zón weer op laat gaan..
Zéér terecht voelt élke haan zich
Héér en meester, supérieur,
En in ’t kippen-huw’lijksleven
Houden hanen niet van sleur.
Hij is gráág haantje de vóórste
En kraait zélfbewust in ’t rond:
Hanen, WILT HEDEN NU TREDEN,
(’t Bondslied van de Hanen Bond.)

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten