Home / Gedichten / In ’t zomerpension

In ’t zomerpension

(C.S. Adama Scheltema 1877-1924)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

In het hokje op den zolder
Van ’t pension vol kleine hokjes
Lag ik op het krakend bedje,
En in ’t hokje naast mijn hokje
Lagen jongetjes te praten –
En ik luisterde nieuwgierig, –
Zoo precies kon ik ook praten – –
Pijnlijk, dat dat niet meer kan!

Door het open zolderraampje
Van het klein gehoorig hokje
Scheen de stille maan naar binnen
Op mijn deftige demietje –
‘Zeg! weet jij wat ja in ’t Fransch is?’
‘Ja is in het Fransch qui!’
Qui monsieur! – dat leerde ik ook zoo! – –
Pijnlijk: – nou ben ‘k zelf ‘monsieur’!

Voor het raampje van mijn hokje
Zat een krekeltje te piepen,
En de maan hing stil te schijnen
Op mijn glanzende manchetten –
‘Zeg! ‘k moet al weer gauw naar school toe!’
‘Ja jong! – och dat zal wel wennen.’
Ah! dat dacht ik ook zoo vroeger! – –
Pijnlijk: – ik ben dat nooit gewend!

En de maan scheen in mijn hokje,
Op de kleine beddetafel,
En het snoezige portretje –
En mijn briefje – aan ’t portretje –
‘Zeg! vind jij juf ook zoo’n schepsel?’
‘Alle juffen vin ik spoken!’
Ja – dat vond ik ook precies zoo – –
Pijnlijk: – dat vind ‘k nou niet meer

En die krekel bleef maar piepen,
En de maan naar binnen kijken,
Naar de stille witte waschkom,
En naar ’t potje – met permissie –
En de joggies ginnegapten –
En ze smoesde’ een stiekem grapje –
O! dat dee ‘k eens net als zullie – –
Pijnlijk is dat alles toch!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten