Home / Gedichten / Kat

Kat

(Schoolmeester 1808-1858)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Maar, o jeugd! indien gy nu komt vragen:
‘Waarin schept eigenlijk een
kat het meeste behagen?’
Ik antwoord: dat schrandere dier zijn liefde en zijn lust
Is, als hy, heel gemakkelijk, en zich zijner waarde bewust,
Het aardsche gewoel vergetende, op een canapékussen rust,
Waar hy dan zoo op zijn eigen over ’t ondermaansche ligt te mediteeren,
Met zijn oogen dicht, opdat hem geen distracties zouden geneeren.
Ja, woont hy soms by een boer in of gepensioneerden soldaat,
Of by een verloopen domenee op zwart zaad:
Enfin, in een huis waar geen canapé of easy-chair staat,
Geen nood: onze wijsgeerige maat
Weet dadelijk op alle dingen raad,
En contentreert zich des noods met op Domenees oude huisjas te liggen,
of op de warme plaat,
Welke laatste hy dan ook zelden, voor dat die koud wordt, weër verlaat.
Zoo weet onze maat in de moeilijkste levens-oogenblikken,
Zich met wijs overleg naar de omstandigheden te schikken.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten