Home / Gedichten / Liefde op het ijs

Liefde op het ijs

(Hendrik Tollens 1780-1856)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

De wintervorst vierde zijn woede ten toon
En dempte met schorssen het meer en den stroom.
De veldvreugde ruimde voor ’t ijsvermaak plaats
En meertjes en stroomen weerkaatsen de schaats
School Elsje een boerinnetje poezel en mals
Verloor in het zwenken de boot* van haar hals
En Koenraad de fiksche gezel van ’t oord
Ontdekt het en raapt het er* rijdt er mee voort.

Wat deert U schoon Elsje dus vraagt hij wel ras
Terwijl zij al schreijende zoekt op de plas
Mijn bootje zoo roept zij helaas ben ik kwijt
Ik heb het verlooren in sneeuwhoop of bijt*
’t was wis van een vreijer tot meerder verdriet
Neen ’t was van mijn moeder ik kreet anders niet
Kom wisch uwe traantjes gij vindt het wel weêr
Let op maar en zoek maar de baan op en neêr

Zij rijden en glijden en snijden door het ijs
En ijlen en zeilen het spiegelglad grijs
Hij snort* haar vooruit met een zwierende zwaai
En vangt haar weer op met een krassende draai
Zij zwieren en gieren het baantje ten end
En wiegen en vliegen in de opene tent
En klinken en drinken en leggen reis* aan
En waaijen en zwaaijen op nieuw langs de baan

Het schaatsje van ’t meisje glipt los van haar been
Zij valt en zij stuift als een sneeuwvlokje heên
De knaap ijlt haar na en heft ze op met een til
En zoent haar waar het zeer doet, de pijn weder stil
Nu rijden weer beiden schoon Elsje achter hem
Met handen in handen al vaster van klem
De koû maakt haar boutjes* en kaakjes wel stijf
Maar innig toch voelt zij geen koû in ’t lijf.

Zij pozen en kozen; hij zoent haar een blos.
Terwijl trad zij willens haar schaatsje weer los
Hij bind, en herbindt het en aarzelt en teemt
En vroeg en hij kreeg en hij wenscht nog en neemt
De landjeugd reed af en het maanlichtje klom
En Koenraad gaf Elsje haar bootje weêrom
En gaf haar een ringentje en zoende haar teêr
Maar hem bleef haar hartje en nooit gaf hij het weêr

* schrijffout, lees: en
* bootje = sierraad als middenstuk of schakel in een halsketting, ook in vorm van broche
* bijt = in het ijs gehakt gat
* snort = suist, beweegt met een vaart voort
* reis = schaatsijzers; in het Limburgs bestaat dit nog als ‘riezer’, van het Duitse ‘Riese’ is staaf, glijbaan
* boutjes = dijen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten