
Wanneer ik weeldedronken
Mijn rozig kind beschouw
En die ’t mij heeft geschonken
Mijn aangebeden vrouw
Zo vraag niet wie van beiden
Mijn hart het meest bemint
Mijn hart kan niet scheiden
De moeder van het kind
Ik doe mijn armen open
En sluit ze er in bijeen
En vreugdetranen lopen
Mij langs de wangen heen
Ach wist gij, spreek ik stille
Hoe zeer gij wordt bemind
Gij kind om moeders wille
Gij moeder om uw kind