Home / Gedichten / Moeders jawoord

Moeders jawoord

(W.J. van Zeggelen 1811-1879)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Duizend kneepjes, duizend kunstjes,
Tal van grapjes, tal van gunstjes
Tieren er op ’t veld der min!
Wat al lonkjes, wat al lachjes,
Bij de lacy’s en bij de achjes,
Heeft het dierbaar jawoord in!

Meer ontsnapt dan uitgesproken,
Wordt er ’t oog vaak bij geloken,
Voor de rede en voor den plicht;
Als het in den roes der weelde,
Voor de zielen, die het streelde,
Een verbond voor ’t leven sticht.

Naast die zaligheid des harten
Wassen nochtans kleine smarten;
Wee, dat ouderlijk bestel,
Dat voor vleitaal niet wil wijken,
En geen meegevoel laat blijken
Voor het dartel minnespel.

’t Liefdehulkje kent zijn klippen,
Mal hij, die de hoop laat glippen :
’t Moederhart vooral is week;
Al wie maar wist vol te houën,
’t Koude ‘neen’ soms kon verdouwen.
Weet ook hoe dat ijs bezweek.

Beter onder de oudervleugels
Dan ontvlucht aan band en teugels,
Of tersluiks met lief op ’t pad ;
Moeders jawoord eens verkregen,
Maakt de verdere liefdewegen,
Hoe oneffen – recht en glad.

Daarom meisjes, daarom knapen,
Wil je in rust de vreugde rapen
Van het suikerzoet der min —
Wie ge ook uw geheim ontvouwde,
Haalt Mama eerst als vertrouwde
Van uw stille wenschen in.

Kan je ’t bij Papa niet klaren.
‘k Wed, zijn klachten en bezwaren
Worden door h a a r woord verstomd;
Lieve, wat je mocht besluiten,
Eén verzoek! Houd mij er buiten,
Als mijn raad ter sprake komt.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten