Ik voel mijn ziel een klein gehucht
Van nachtelijke landen
In ’t simpel huizeke van mijn hart
Staat nog een lamp te branden
Ik toeve bij heur koperen schijn
Zo tussen waak en dromen
Lijk jonge vrouw heur liefste wacht
Die laat naar huis moet komen
Nochtans ‘k en wacht geen lieveling
‘k En wete geen beminde
Die langs dit land van duisternis
Naar mij de weg zou vinden
‘k Wou,dat een moede zwerver kwam
Die dankbaar naar me lachte
En ’t huizeke van mijn herte nam
Om veilig te vernachten
De alkove staat voor hem bereid
De wassen keers ontstoken
Ik heb mijn sober avondbrood
Voor hem in twee gebroken
En trage komt door mijn gedacht
Een schoon gebed gerezen
Daar is maar ene rust op aard
Voor iemand goed te wezen
Maar alles blijft op ’t ver gehucht
Zo stil gelijk te voren
Ik weet in ’t huis van menig hert
Brandt vaak de lamp verloren
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.