
De noordenwind is aan het woên
en maakt de sterren kristallijn,
maar met het veilig karmelijn
heeft al dit woeden niets van doen.
Nu zal het haardvuur ons behoên.
En gij blijft buiten dit domein,
o noordenwind die met uw woên
de sterren maakt tot kristallijn.
Vaarwel! En dit is het sermoen:
laat kolen in de kelder zijn
En in het hart wat zonneschijn
als teerkost voor het guur seizoen,
en laat de noordenwind maar woên.
Uit: De Windroos