Home / Gedichten / Predikantenlied

Predikantenlied

(Frederik van Eden 1860-1932)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Hoe gezegend in ons land
Is het vak van Predikant!
Godes hand rust, buiten kijf,
Zichtbaar op dit vroom bedrijf!

Dichters maakt alleen de Heer,
Predikanten mint hij zeer:
Daarom neemt men, dat is klaar,
Zooveel dichters bij hen waar.

Ik ben handelaar in graan,
Met mijn dichten wil ’t wel gaan:
Toch, ware ik een dominé…
’t Wed dat ik het beter deê.

Velen, die men dichters heet,
Kost het dichten droppels zweet…
Maar in ’t priesterlijke pakje
Gaat het van een leien dakje.

En geen wonder! Godes gratie
Geeft van zelven inspiratie;
Schande dan den godsman, die
Niet iets doet aan poëzie!

Blinkt de groote B. ter Haar
Niet in onze dichterschaar?
Wie kent Borger niet van ’t ‘Rijntje’?
Oók een dichter, en geen kleintje!

Maar van allen toch de baas
Is de grote <_a_ style=

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten