Home / Gedichten / Sint Jurriaan

Sint Jurriaan

Met dank aan Jan Beek voor het insturen van de tekst

In zeker dorpskapel Sint Jurriaan gewijd, stond op zijn voetstuk hoog verheven,
tot troost des volks sinds lange tijd het beeld diens vrome man ten voeten uit naar ´t leven.
De priester dier kapel, het zou morgen hoogtij wezen, en om daarom niet zomaar overheen te stappen, zou hij met eigen hand de zaak eens ferm op gaan knappen.

Hij poetst dus Jurrie stevig op, maar wee o wee hij raakt te hard de oude stenen kop
en of het spel juist sprak: knak zei die knak en nog eens knak.
Daar hemel lag de kop in stukken.
O ; ik loop morgen het gevaar, dat men in kloften zich verenigt en mij uit vrome ijver stenigt.
Hij roept zijn trouwe engel aan hem in deez nood toch bij te staan.
Maar ja zijn engel laat hem fluiten.

Zie daar; hoe kon men het mooier dromen, verschijnt een oude galgenbrok toevallig daar voorbij gekomen. Eén die het land doortoog wat handelde en de lie´n beloog.
Hij leek de ander op een haar als of ´t zijn tweeling broeder waar.
Hij durft hem stout voor te slaan om morgen op Jurries plaats te staan.
En voor heilige te spelen, de opbrengst zullen ze samen delen.

De fielt had voor een glas wijn de duivel zelf wel willen zijn
zou hij zich nu lang bezinnen om als heilige een goed drinkgeld te gewinnen?
Hij doet het voor de halve som, vertoeft die nacht in het heiligdom.
En `s morgen kostelijk kostelijk uit geslapen, trekt hij het potsierlijk pakje aan,
klimt op de plaats van Jurriaan en stond al was hij daar geschapen.

Het werd dag, daar komt de vrome schaar van alle kanten binnenstromen
´t was halsbreekspel en lijfsgevaar om binnen de kapel te komen.
De fielt lacht eens om die vrome zielen, die biddend voor hem neder knielen.
Zie hoe hij lacht, zegt een, die man zo hoog in waarde, hij knikt ons toe als was hij nog op aarde.
Hij vervloekt en stilt dee´z vrome handel en dacht “als ik vleugels had, ik koos bij Job het hazenpad en was reeds lang weer op mijn wandel”.

Was nu de boze geest niet mede in het spel geweest, nog had de zaak zich kunnen klaren!
maar deze in een wesp gevaren, stak, want de kerel was een geus,
uit spijt hem deerlijk in zijn neus,
Jurrie hield zich keurig kloek en bleef gelijk een paal gelukkig in zijn hoek.
Maar satan nimmer moe om het vrome volk te plagen, buigt een waskaars die daar aan de wand twee spannen boven het hoofd des arme kerels brandt en het heet gesmolten was loopt tappelings en plas bij plas Sint Jurriaan om neus en ogen.


Dit pijnbank proefje houdt de fielt geen tien seconden uit.
Cristousen element schreeuwt hij, wat duivelse lekkage.
en springt pardoes van zijn stellage.
Gemeente koster alles vlood, men trapte schier elkander dood.
De guit verdween ras in het woelen.
En riep nog”Liever Jan Klaassen in de hel.
Dan hoofdacteur in zo’n geweid theaterspel.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten