Home / Gedichten / Slachtveld

Slachtveld

(Abraham Eliazer Van Collem 1858 - 1933, over WO I)
Met dank aan Andreas Jaquet voor het insturen van de tekst

De heengelegde lijken der soldaten
Zijn aangeraakt door den goudpaarsen nacht
Er kruipen lijnen over gelaten
Waarop de dood zijn teken heeft gebracht

Sommigen hunner liggen als bedronken
Het was ruim veel, de wijn uit deze kan
Hun arme lijven werden volgeschonken
Zij dronken zich de eeuwigheid daaran

Een hunner ligt verdwaasd omhoog te staren
Een ster staat op zijn blauw glazuren oog
Het zou wel eeuwigheden kunnen duren
Voordat dit open turend oog bewoog

Zijn makker is gevallen fel voorover
Hij schijnt te slapen, en zijn bloed loopt uit
Zijn linkeroog bleef half geopend over
Daar kijkt hij nu stil uit die loze guit

In zoete vreugde liggen jonge doden
Zij toeven in een ongestoord geluk
Mocht uit de gele hel losbarsten looden
Kogelregen, hun deert scherf nog stuk

Zij zijn als zelfbeheersten dichtgesloten
Zij zijn tevreden met wat hun gewerd
Een hunner zijn de ogen uitgeschoten
Daarom heeft hij zijn mond opengesperd

Een ander lacht, hij had zich vastgegrepen
Bij het voorovervallen aan wat gras
Hij werd een kind, hij hield het dichtgeknepen
Hij dacht, dat het de hand van moeder was

Bij bundels liggen doden uitgegleden
De ransels om, stormhoed op het hoofd
Zij worden door mortieren overreden
Dat was toch niet, wat hun werd toebeloofd

Zij trokken uit, ik zag ze door de straten
Het was bij avond, in de Seine stad
Of was het Berlijn, of hoorde ik praten
Londens, in de straat, die ik vergat

Ik weet het niet, ik weet niet de kledijen
Die zij zich kleurig hadden omgedaan
Ik weet het ritme niet meer hunner rijen
Noch de muziek die klinkend ging vooraan

Ik weet alleen maar jongens, de gelaten
Van prachtigen, menswezens, schrijdend voort
Vermomd in apenpakjes van soldaten
Niet wetende het land waarheen of oord

Zij droegen aan de schouders de geweren
En in den loop een kleine veldboeket
En voordat ze traden aan, te gaan marcheren
Hadden de bruiden die daarin gezet

Het zou de liefste groet zijn van het leven
Het laatste afscheid van het wellekom
O hand van mij, waarom gaat gij nu beven
O mond van mij, waarom wordt gij nu stom

2
De heengelegde lijken der soldaten
Zijn aangeraakt door den goudpaarsen nacht
Er kruipen lijnen over de gelaten
Waarop de dood zijn teken heeft gebracht

Sommigen hunner liggen als bedronken
Het was ruim veel, de wijn uit deze kan
Hun arme lijven werden volgeschonken
Zij dronken zich de eeuwigheid daaran

Staat op, staat alle op, mijn vroege doden
Herleeft, gekruisigden langs weg en veld
Doodgeschoten, voorover in de zoden
Herkrijg uw stem, haar vroegere geweld

Rijst langzaam uit, vloeie over uw trekken
Het beven van een nieuwe dageraad
Moge mijn roep u tot nieuw leven wekken
Herleef, herleef, gesneuvelde soldaat

Grijpt uw geweren in de dode handen
Werpt uit het zadel, hem die u beval
Dat uwe makkers ware uwe vijanden
Verbroeder u, soldaten overal

Blaast het signaal, gestorven mensenmonden
Dat aarde beve en doodsvreze kom
Over de heersers die u hadden uitgezonden
Voor vaderland, bezit en christendom

Dood aan dit drie-tal en de mensheid leve
En alle heerschappijen gaan teniet
Vertelt wie u den dood heeft ingedreven
Rijst op, soldaten, zingt uw dodenlied

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten