Home / Gedichten / Van een koningskind en den visschersknaap

Van een koningskind en den visschersknaap

(Joh. H. Been 1859-1930)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Op het duin staat een Koningskind,
Met haar lokken speelt de wind;
Branding bruist haar nimmer moê
’t Lied van ons verleden toe.

Op de schuit wiegt een zeemanszoon,
Breed van schouders, bruin van koon;
Branding bruist hem nimmer moê
’t Lied van heel zijn leven toe.

“Weet ge wel, hoe mijn wijde plas
Toevlucht van uw volk eens was?….
Langs mijn witte branding vloot
De eerste straal van ’t morgenrood.

“Waar ter wereld een golf zich krult,
Is zij van uw roem vervuld,
Vindt den naam aan ieder strand
Van het kleine Vaderland.’

Zeemanskind hoort het wondre lied,
Na te spreken kan hij niet;
Heel zijn leven is een daad,
Die het woord te boven gaat.

Koningin! — door de vrije zee
Ruisch’ U toe aan Neerlands ree,
Dat bij nood en ongeval
’t Zelfde volk verrijzen zal!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten